De EU is een vereniging van onbetrouwbare leden

Voormalig Ombudsman Alex Brenninkmeijer zit ruim een jaar bij de Europese Rekenkamer. Hij ziet visieloze regeringsleiders, een verschrompeld politiek Den Haag en lidstaten die denken: ‘Beter verkeerd besteed bij mij dan goed bij de buren.’

Op een bureaulamp na is zijn werkkamer in schemerduister gehuld. Rembrandtesk uitgelicht schrijft Alex Brenninkmeijer aan een notitie. Achter hem alleen een statig portret van de Hongaarse componist en pianist, Béla Bartók, geschilderd door zijn zoon.

‘Verscholen in mijn glazen toren’, zegt hij met een lach als hij opstaat, de eigen theemok in de hand. Als Nationale Ombudsman had hij een hoog – lees: door politici gevreesd – profiel. Als lid van de Europese Rekenkamer in Luxemburg niet, of beter: nog niet. ‘Ik heb nooit met meel in de mond gesproken. Daar zullen ze ook hier aan moeten wennen.’

Maar daarover later. Veel meer dan met zijn persoonlijke status is Brenninkmeijer (63) bezig met de staat van de Unie. ‘Want Europa verkeert in een heel zwakke positie.’ De euforie waarmee regeringsleiders het broze economisch herstel verwelkomen, kan volgens Brenninkmeijer niet verhullen dat de EU politiek en geopolitiek een reus op lemen voeten is. ‘We zijn zo kwetsbaar. Pas nu begint door te dringen dat Rusland zo bij ons op de stoep kan staan. En wat doet Europa dan? Wat is Europa dan? Zijn we een defensiegemeenschap, vormen we een EU-leger?’

Soepel fileert Brenninkmeijer Europa’s militaire zwakte. ‘Na de val van de Muur is er massaal ontwapend. Als je nu kiest voor meer militaire macht, moet je dat Europees doen. Wat is een Nederlands leger nu helemaal? We hebben een roemrijke geschiedenis van duizend jaar waarin Nederland militair nooit iets heeft voorgesteld. Excuses, we hebben een vloot gehad, vier eeuwen terug. Maar we zijn geen militaire helden. Wat Poetin afschrikt, naast de NAVO, is een geloofwaardig Europees leger. Wat zich nu wreekt is dat de leiders geen visie op Europa hebben.’

Er was er een, maar die is als een ballon leeggelopen, zegt Brenninkmeijer terwijl hij nieuwe thee inschenkt. Die visie was dat na de kolen- en staalgemeenschap, de EEG, de EU en de euro, Europa vanzelf verder zou ontwikkelen. ‘Daar zat een ongelooflijke zwakte in. Want de politieke integratie wilde niet vlotten, de militaire niet, het buitenlands beleid niet. Alles wat de soevereiniteit raakte, werd geblokkeerd. Bij het economisch beleid was dat lange tijd ook het geval, tot de wal het schip keerde. De eurocrisis dwong de eurolanden vergaand te integreren. En dan roept iedereen: ‘Het is een grof schandaal dat Brussel zich met onze begroting bemoeit!’ Merkwaardig. Ik heb in 1997 al gezegd: de invoering van de euro beperkt de macht van nationale parlementen. Hoeveel geld geef je uit en waaraan, dat budgetrecht is door de euro uitgehold. Wat mij enorm heeft teleurgesteld is dat de regeringsleiders zich pas in 2010 hiervan bewust leken te worden. Het getuigt van onvoldoende leiderschap en gebrek aan visie.’

Of van gebrek aan eerlijkheid en moed: ze kenden de consequenties maar hielden die voor zich om de lancering van de euro niet voortijdig af te breken.
‘Herkenbare reflexen in nationale politieke systemen.’

Lees dit interview door Marc Peeperkorn met Alex Brenninkmeijer verder op de Volkskrant

Rekenkamer: EU-landen geven miljarden euro’s doelloos uit

Het EU-budget van ruim 140 miljard euro per jaar wordt vaak ongericht en zonder oog voor resultaat uitgegeven. Het kunnen wegzetten van de toegekende miljarden weegt voor de lidstaten zwaarder dan het bereiken van nagestreefde doelen. Die harde kritiek uit de Europese Rekenkamer woensdag in haar jaarverslag over 2013.

Volgens de Rekenkamer is ‘het gebrek aan prestatiegerichtheid een fundamentele tekortkoming in de opzet van een groot deel van de EU-begroting’. Tot 2020, de looptijd van de nieuwe Europese meerjarenbegroting (1.000 miljard euro), voorziet de Rekenkamer weinig verbetering.

‘De eerste prioriteit van de EU-landen is het binnenharken van zo veel mogelijk geld, de nationale enveloppe moet zo vet mogelijk worden. Daarna wordt dat geld geforceerd uitgegeven, want het moet op: het is gebruiken of verliezen. Pas op de laatste plaats komt de vraag: wordt het geld zinvol gespendeerd, is het goed voor Europa?’, aldus Alex Brenninkmeijer, het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, in een toelichting op het jaarverslag.

De projecten waar het geld naartoe gaat – variërend van de aanleg van wegen tot de omscholing van werklozen – passen vaak niet in een vooropgezet doel. Evenmin bestaan er tevoren vastgestelde streefcijfers waaraan het resultaat kan worden afgemeten. Verder blijkt uit negentien onderzoeken van de Rekenkamer dat de meerwaarde van de EU-bedragen niet altijd duidelijk is: zonder EU-geld zouden betrokken lidstaten de projecten zelf betalen.

Onder druk van de crisis besloten de lidstaten vorig jaar, op voorstel van de Europese Commissie, het EU-budget voor de periode 2014-2020 efficiënter te gebruiken. De landen krijgen een klein deel van de gelden (6 procent) pas als de beloofde prestaties geleverd zijn. Volgens de Rekenkamer zet dit plan weinig zoden aan de dijk. Nederland uit al jaren kritiek op de besteding van de EU-subsidies. Opeenvolgende ministers van Financiën spraken over het zinloos rondpompen van geld.

Over de uitgaven voor 2013 geeft de Rekenkamer geen goedkeurende verklaring, de twintigste afwijzing op rij. De Rekenkamer schat het foutenpercentage bij de uitgaven in 2013 (148,5 miljard euro) op 4,7 procent (7 miljard euro), vrijwel hetzelfde als in 2012. Een groot deel van de fouten betreft subsidies voor projecten die daarvoor niet in aanmerking kwamen en administratieve omissies (verkeerd formulier, handtekening op de verkeerde plaats). Slechts een klein deel van de fouten betreft fraude.

Volgens de Rekenkamer zijn de lidstaten vaak op de hoogte van de fouten, maar grijpen ze niet in. Zouden ze dat wel doen, dan kan het foutenpercentage worden gehalveerd. Volgens Brenninkmeijer komen landen niet in actie omdat het melden van de fouten ertoe kan leiden dat er miljoenen euro’s moeten worden terugbetaald. ‘Lidstaten hebben er dus geen belang bij.’

Brenninkmeijer erkent dat de kritiek die de Rekenkamer jaarlijks uit, weinig effect heeft. ‘Het is aan dovemansoren gericht.’ Brenninkmeijer vindt de dat Rekenkamer beter kan ophouden met het publiceren van het jaarverslag. ‘Dat verslag kost 80 miljoen euro vanwege alle onderzoeken, dat is 60 procent van het Rekenkamerbudget. Omdat er zo weinig mee gebeurt, heb ik intern voorgesteld ermee op te houden.’ Zijn collega’s zijn echter nog niet overtuigd van het nut van deze drastische stap.

Lees dit artikel van Marc Peeperkorn verder op de Volkskrant

Brenninkmeijer: ‘De Europese Rekenkamer is een bot wapen geworden’

Alex Brenninkmeijer nam vorig jaar afscheid van zijn functie als Nationale Ombudsman om toe te treden tot het college van de Europese Rekenkamer. Leden worden doorgaans niet geacht interviews af te geven, maar daar heeft Brenninkmeijer geen boodschap aan: ‘Ik moet nog maar ontdekken wat de grenzen hier zijn.’

De grote vraag is hoe lang Alex Brenninkmeijer het in Luxemburg gaat uithouden. De voormalige Nationale Ombudsman maakt de komende zes jaar deel uit van het 28 leden tellende college van de Europese Rekenkamer. Een instituut dat 140 miljard euro aan Europese subsidiegelden controleert. Een instituut waar niemand in Europa ontzag voor heeft. ‘Sisyfusarbeid’ noemde het Luxemburgse collegelid Henri Grethen zijn werkzaamheden ooit. De Europese Rekenkamer rolt haar steen de berg op, maar moet elke keer machteloos toekijken hoe deze, zodra de top bereikt is, naar beneden valt. Om vervolgens opnieuw te beginnen.

Een nieuwe werkelijkheid voor de idealist Brenninkmeijer (1952) die zijn leven naar eigen zeggen in het teken van rechtvaardigheid heeft gezet. Hij is iemand die graag de media opzoekt en zich vol in het publieke debat mengt. Zijn toon altijd even charmant, zijn woorden vaak vernietigend. Dat zijn ze in Luxemburg, waar de Europese Rekenkamer is gevestigd, niet gewend. Collegeleden als Brenninkmeijer worden geacht niet met de pers te praten. Kritische vragen dienen naar de president te worden doorverwezen.

Lees dit artikel van Anne de Blok en Jessica de Vlieger verder op Follow the Money