Columnist Hans de Geus kreeg onlangs de tip om huisjesmelker te worden. Hij slaat het advies – mede dankzij Joseph Stiglitz en Michael Hudson – in de wind. ‘Misschien zie ik gewoon de Titanic eerder op het ijs lopen.’
…‘Wat jíj met je geld moet doen? Koop een flatje en zet er twee studenten op! Je vangt de hoofdprijs aan huur en ze gaan er altijd na een paar jaar weer uit.’ Dit advies werd me toegeslingerd door een uitbater van een aantal cafés in mijn buurtje, een ondernemer wiens nuchtere kijk op geldzaken ik altijd hoog aansla. Daar zat ik dan. Al zou ik vijftig RTL beurspraatjes in één scherpe zin condenseren, dan nog kan ik qua puntigheid en realiteitszin aan zo’n advies niet tippen.
Ik hoor het steeds vaker: mensen kopen stenen om te verhuren. Hoe lager de rente, hoe aantrekkelijker dat is, want 1) het alternatief, sparen, levert niets op en 2) geld bijlenen om de investering te realiseren kost bijna niets. Het is een spel zonder nieten, met als slagroom op de taart dat ook de prijs van het object nog eens stijgt in waarde, omdat zoveel mensen dit tegelijk aan het doen zijn en zo de prijzen opdrijven. Het rendement ligt gewoon op straat. Of eigenlijk, aan de straat.
Dief van je eigen portemonnee om niet aan dit spel mee te doen. Er is één kleine voorwaarde: je moet geld hebben. Niet héél veel geld – met een tonnetje kun je wel van start – maar dat moet je wel toevallig hebben liggen. Heb je dat niet, dan ben je gedoemd tot het tegenovergestelde: als suffe huurder de hogere lasten voor je kiezen nemen, omdat de beleggers nu eenmaal hun rendement moeten halen. De lage rente maakt het voor hen ondertussen onmogelijk om fatsoenlijk te sparen om aan hun bezitskant aan te pikken in de vermogens-rat-race.