Hoe de politiek uit de politiek verdween (en waar ze heen is gegaan)

Politiek is een strijd om fundamentele ideeën over goed en kwaad, schrijft Rob Wijnberg. Maar die strijd wordt in Den Haag en Brussel al lang niet meer gevoerd. Daar bepalen zogenaamd apolitieke instituties het beleid en verkopen politici dat beleid als ‘neutraal’ en ‘pragmatisch.’ Waar is de Politiek met een hoofdletter P heen gegaan?

‘Het fijne aan het IMF is dat ze volledig apolitiek is,’ sprak Brussel-correspondent van de NOS Arjan Noorlander vlak na de apotheose in de Griekse schuldenonderhandeling. ‘Ze maken gewoon een economische analyse.’

Say what now?

In eerste instantie kon ik niet anders dan heel hard lachen. Het gebeurt niet zo heel vaak dat je zóveel kinderlijke naïviteit in het lichaam van een 37-jarige man op je tv-scherm aantreft – de laatste keer zag ik Kweetniet door De Meneer Kaktus Show heen huppelen en toen was ik zes.

Want, serieus, Arjan Noorlander: het IMF apolitiek? Je bedoelt: de organisatie die volledig is gebaseerd op stemquota, waarbij de rijkste landen de meeste macht hebben en de arme landen het minst? De organisatie waarin de Verenigde Staten hun veto kunnen uitspreken over praktisch iedere beslissing? De organisatie waarover stapels en stapels pamfletten zijn geschreven die zijn beleid aan de kaak stellen? De organisatie die met een aan religieus fanatisme grenzend dogmatisme haar ideologische receptuur van privatisering en bezuiniging aan noodlijdende economieën opdringt?

Die organisatie apolitiek? Dan is de paus atheïst.

Toen ik uitgelachen was, drong het langzaam maar zeker door: dit is meer dan een curieuze opmerking van een NOS-journalist. Dit is een symptoom van een van de fundamenteelste ontwikkelingen van de afgelopen decennia: de depolitisering van de politiek – zowel door de politiek áls de media die er verslag van doen.

Nu kun je een bibliotheek volschrijven over wat politiek precies behelst, maar laat ik het hier voor de helderheid houden op de volgende omschrijving: politiek is een strijd van mensen en ideeën om macht en invloed, gebaseerd op fundamenteel van elkaar verschillende opvattingen over goed en kwaad, op grond waarvan burgers een keuze kunnen maken over de richting waarin de samenleving zich zou moeten ontwikkelen.

Depolitisering houdt in dat die strijd niet langer wordt gevoerd of zelfs wordt onderdrukt.

Doordat:

  • beslissingen die in werkelijkheid politieke keuzes zijn, worden voorgespiegeld als ‘apolitiek’ of ‘onontkoombaar’
  • fundamentele verschillen in opvattingen over goed en kwaad zijn verdwenen of uit de weg worden gegaan en
  • zeggenschap over de toekomst van de samenleving wordt uitbesteed aan zogenaamd niet-politieke instituties, zoals markten, planbureaus en (grote) bedrijven.
  • Wat overblijft, is politiek met een kleine p: een procedureel toneelstuk waarin technocraten de wereld voorspiegelen als één grote sudoku met maar één oplossing – de eigen. Een toneelstuk waarin ‘hervormen’ (letterlijk: ’ten goede veranderen’) het mantra is, zonder ooit werkelijk een discussie te voeren over wat dat goede eigenlijk is en waarom. Waarin cijfers de norm bepalen en waarden vercijferd zijn. Waarin de democratie de arena is geworden van probleemmanagers en boekhouders die zich politici noemen.

    Lees verder op De Correspondent >>>