Wie afgaat op de optimistische berichten die de Spaanse regering de afgelopen maanden de wereld in heeft gestuurd, zou denken dat de crisis zo goed als achter de rug is. Niets is minder waar. Tenzij we het normaal moeten vinden dat in de vierde economie van de eurozone ruim één op de vier kinderen onder de armoedegrens leeft.
Volgens het jongste rapport van Unicef over Spanje gaat het om 2,3 miljoen kinderen, oftewel 27,5 procent van de bevolking onder de achttien jaar. In de Europese Unie hebben alleen kinderen in het straatarme Roemenië het nog beroerder. Zo is het aantal Spaanse kinderen dat thuis onvoldoende of slecht te eten krijgt de afgelopen jaren sterk gestegen.
Steeds meer kinderen krijgen hun enige volwaardige maaltijd van de dag op school. Nu de zomervakantie aanbreekt, dreigen ze ook die te moeten missen. Om dit te voorkomen deed de nationale ombudsvrouw een dringende oproep om de schoolkeukens tijdens de vakantie open te houden. Haar oproep was gericht aan de regio’s, want die zijn in Spanje verantwoordelijk voor onderwijs en sociale bijstand.
Vijf van de zeventien regio’s reageerden positief. Maar de meeste regio’s, bijna allemaal bestuurd door de rechtse Volkspartij (PP) van premier Rajoy, weigerden om zelfs voor de nijpendste gevallen een aantal schoolkeukens open te stellen. Hun argumenten waren veelzeggend. Het zou het probleem ‘overdreven zichtbaar’ maken en de regio een slechte naam geven. Bovendien zouden de kinderen in kwestie ‘voor het leven getekend’ raken, aldus de regionale partijgenoten van Rajoy.