In mei zijn er Europese verkiezingen. Via onze nationale partijen kunnen we een stem uitbrengen voor een nieuw Europees parlement. De discussie over Europa, de EU, gaat voornamelijk tussen de voorstanders, de eurofielen, en de tegenstanders, de eurosceptici. Deze zwart/wit discussie biedt weinig ruimte voor nuances.
Zelf ben ik van een pro-Europeaan langzamerhand veranderd in een euroscepticus. Dat voelt niet fijn omdat die draai van 180 graden best moeilijk is. Waar is het mis gegaan?
Na de tumultueuze eerste helft van de 20e eeuw, met twee vernietigende wereldoorlogen hadden de Europese natiestaten er genoeg van. Duitsland mocht nooit meer alleen op avontuur gaan. Na de oprichting in 1951 van de EGKS volgde in 1957 de EEG, in 1967 de EG en in 1992 de EU. Een samenwerkend Europa zou vooral de vrede dienen.
De eerste irritaties ontstonden toen Brussel zich ging bezig houden met allerlei banale regeltjes, waarvan de burgers in Europa dachten ‘waar bemoeien ze zich mee?’ U kent de voorbeelden van de kromme komkommers, de ladders van de glazenwassers enz. Die rare regeltjes ontstonden doordat de Europese Commissie weinig bevoegdheden had en op die manier probeerde haar bestaansrecht voor het publiek te rechtvaardigen. Alle belangrijke thema’s werden immers beslist door de regeringsleiders van de lidstaten. Daarover straks meer.
Het grote ongenoegen brak pas los toen in 2002 officieel de euro als betaalmiddel werd ingevoerd. Geen burger was naar zijn mening gevraagd en die onvrede werd nog groter toen bleek dat euro’s in feite guldens waren geworden, al wil men ons dat tot op de dag van vandaag anders doen geloven.
Na 2002 zijn er twee cruciale ontwikkelingen geweest die aan de basis liggen van de huidige onvrede. Op de eerste plaats de megalomane uitbreiding van de EU in 2004 en 2007 met 12 voornamelijk armlastige Oost-Europese landen. De EU werd binnen drie jaar bijna verdubbeld in omvang, mede op aandringen van de VS. In plaats van een kwalitatieve verdieping van de bestaande EU werd gekozen voor kwantiteit. Het Europa van de twee snelheden, met een vaste kern van gelijkwaardige landen en een wachtkamer met nieuwe leden die zich eerst zouden moeten bewijzen, werd niet eens in overweging genomen.