Nu de armen in Europa en de VS er al enkele decennia relatief op achteruitgaan en sinds kort ook in absolute zin doet zich de vraag naar hun loyaliteit aan het politieke bestel opnieuw voor, schrijft Meindert Fennema.
In de Volkskrant van 14 juni stond op de voorpagina: topinkomens hoger. Die groeiden in 2013 met bijna 6 procent. Frank Kalshoven meldde in diezelfde krant op pagina 17: ‘Armoedegrafiek slaat de verkeerde kant uit.’ Wat betekenen deze trends voor onze liberale democratie?
Democratietheorie is geen verdelingstheorie. Als liberalen spreken van vrijheid en gelijkheid, dan slaat die gelijkheid uitsluitend op de gelijkheid voor de wet, niet op de sociaaleconomische gelijkheid.
Frits Bolkestein verklaarde op 11 maart 1996 in een debat aan de UvA dat sociaaleconomische gelijkheid en democratie niets met elkaar te maken hebben. De liberale democratie is slechts de procedure waarlangs men tot collectieve beslissingen komt. De inkomensverdeling moet worden overgelaten aan de werking van de markt. Het domein van die collectieve beslissingen dient bovendien beperkt te zijn.