Hoogopgeleiden houden er een vals zelfbeeld op na

NRC Handelsblad heeft er weinig van begrepen. Het verdedigt de privileges van zijn cliëntèle van hoogopgeleiden alsof er niets aan de hand is. In zijn hoofdartikel van zaterdag reageerde de krant über-laconiek op het vorige week gepresenteerde rapport Gescheiden Werelden? van de Haagse onderzoeksinstituten WRR en SCP.

Dat rapport vertelt een alarmerend verhaal. Nederland dreigt een meritocratische standensamenleving te worden. Met een harde scheidslijn tussen hogeropgeleiden en lageropgeleiden. Die twee groepen hebben steeds minder met elkaar. Minder contact en minder respect. Maatschappelijke ontmoetingsplekken zijn weggevallen. En er is sprake van wederzijdse vermijding. Vooral hogeropgeleiden hebben de neiging zich in eigen kring op te sluiten. Vanuit de eigen biotoop kijken ze neer op de lageropgeleiden. Ze minachten hun humor, smaak en politieke opvattingen.

Tussen academische professionals en laagopgeleiden wordt vooral gebotst rond, wat men noemt, globaliseringskwesties, zoals open grenzen, immigratie en de Europese eenwording. Hier staan de twee sociaal-culturele ‘families’ tegenover elkaar. Hoogopgeleiden heten meer ‘kosmopolitisch’ en ‘universalistisch’ te zijn, laagopgeleiden meer ‘nationalistisch’ en ‘particularistisch’. En de eerste groep beschikt over veel meer politiek vertrouwen en financieel en cultureel kapitaal dan de andere.

Volgens de NRC – nog net iets meer het exclusieve cluborgaan van Hoogopgeleid Nederland dan onze eigen Volkskrant – is dit allemaal niet erg. ‘Standsverschil valt niet te verhelpen, niks aan te doen. Wat is nu precies het probleem? Mensen zitten op verschillende golflengtes’, so what? Aldus wuift de zelftevreden avondkrant een rapport weg, dat een achtergrondverklaring geeft voor de populistische opstand die overal in Europa woedt, en voor de sfeer van angst en ressentiment die de samenleving verzuurt.

Lees deze column van René Cuperus verder op de Volkskrant

Europa heeft haar lageropgeleiden uitgesloten

Op 22 mei gaan we naar de stembus voor het Europese Parlement. De opkomst zal laag zijn en het vertrouwen in Brussel is gedaald. Hoe komt dit? Naast onvrede over de financiële crisis en de euro, is er nog een onderbelichte reden: de kloof tussen hoger- en lageropgeleiden is veel te groot geworden. Een analyse én twee mogelijke oplossingen.

Sinds deze week leven we in een nieuw Europa. Sinds maandagavond 21 uur, om precies te zijn. Toen vond in Maastricht voor het eerst in de geschiedenis een Europees kopstukkendebat plaats. Vier politici, allen kandidaat om José Manuel Barroso op te volgen als machtigste man van Europa, kruisten de degens en Euronews zond het live uit. Over de betekenis van dat debat schreef ik eerder.

Wat had ik graag dat anderhalf uur durende debat in goed gezelschap bekeken. Ik beeld me zo in dat, in plaats van in mijn eentje de beelden te herbekijken op YouTube, ik samen op de bank gezeten zou hebben met twee heren van stand uit de Franse jaren vijftig: Jean Monnet en Robert Schuman. Ik zou de vaders van de Europese Unie iets te drinken hebben gegeven. Een kopje thee? Een blikje bier? Ah, liever een Château Mouton Rothschild. Uit 1948, uiteraard. Een asbak? Oei, ik weet niet of ik die nog heb. En een sigarenschaartje, zei u?

Na een korte uitleg van het fenomeen afstandsbediening zouden we samen op mijn bank achterover hebben geleund. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken en de commissaris voor het Economisch Herstel hadden er duidelijk zin in.

‘Maar,’ zou de vrome Schuman na enkele minuten gestameld hebben, ‘het is in het Engels!’

‘Eh ja,’ zou ik verontschuldigend gesproken hebben. ‘Jullie Europese Gemeenschap van Kolen en Staal moest na de oorlog Frankrijk met Duitsland verzoenen, maar inmiddels spreken de meeste jonge Europeanen toch vooral een mondje Engels.’

‘Het Engels is toch niet de Europese taal geworden,’ prevelde Jean Monnet op zijn beurt.

‘Nee nee, maakt u zich geen zorgen, alle talen zijn officiële talen in Europa. Er is geen opgelegde eenheidstaal, maar in de praktijk is het Engels nou eenmaal…’

‘Peu importe,’ zou Monnet antwoorden, terugdenkend aan zijn oorlogsjaren in Engeland en de VS. ‘Het is nu al mooi. Een Europees debat op een Europese zender over Europese onderwerpen. Man toch, wij moesten het met Le Figaro stellen.’

‘Voilà, ça commence!’ glunderde Schuman. Zelden zagen we de eeuwige celibatair zo opgetogen. ‘Wie is die man?’

‘Dat is Jean-Claude Juncker, de kandidaat van de christendemocraten.

Lees dit artikel door David van Reybrouck verder op De Correspondent