Er zijn grenzen aan wat Europa aankan

Van 1 januari tot en 30 juni vervult Nederland het Europese voorzitterschap. We hebben de wind niet mee, ziet Frits Bolkestein.

De Europese Unie verkeert in zwaar weer. Daarvoor zijn drie oorzaken: Poetin, de Europese Munt Unie (EMU) en de asielzoekers. In het begin van de jaren negentig is de Sovjet-Unie afgeschaft. Rusland kwam in een situatie als had het de oorlog verloren: chaotisch, verarmd, strijdkrachten die in de touwen hingen. Het Westen heeft die tijd benut om de NAVO uit te breiden. Daarvoor was geen enkele militaire noodzaak: integendeel.

President Clinton wilde zijn herverkiezing zeker stellen en zei in een Poolse club in Detroit dat Polen lid van de NAVO zou worden. Nederland ging daarin mee. Als VVD-leider heb ik mij in 1997 tegen die uitbreiding verzet. De regering wil goede verhoudingen met Moskou, zei ik, dan moet zij de NAVO-uitbreiding niet steunen. De NAVO is van aard veranderd, zei men mij toen. Dat ziet men in Moskou anders, antwoordde ik. Daar ziet men de NAVO als geïntegreerde aanvalsmachine. De VVD trok aan het kortste eind: alleen GroenLinks steunde haar.

Ik vermoed dat dit een omslagpunt is geweest. Het Westen heeft gebruik gemaakt van een kortstondige zwakte om op te rukken tot aan de grenzen van Rusland, denkt men daar. Sindsdien is er met Poetin geen goed garen meer te spinnen. Recent voorbeeld is het Russische Constitutionele Hof dat uitspraken van het Europese Mensenrechtenhof mag negeren. Rusland wendt zich af.

Rusland heeft de Krim omstreeks 1780 op de Turken veroverd. Daarna was het gebied Russisch totdat Chroesjtsjov – zelf Oekraïner – het in de jaren vijftig van de vorige eeuw tot Oekraïens verklaarde. Dat Russische aanspraken op dat gebied tot fel verzet van de Oekraïense regering hebben geleid, viel te verwachten, hoewel de meerderheid van de bevolking zich liever aansloot bij Rusland. Tsjechov bracht er zijn vakanties door.

Voor de Russen is Oekraïne niet zomaar een land. Daar ligt de oorsprong van de Russische staat, Kiev in het middelpunt. Het was ook nooit echt onafhankelijk. Nu wel. Het is chaotisch en corrupt, met twee opstandige provincies. Federaal bestuur ligt voor de hand maar daar heeft Kiev zich tot nu toe met hand en tand tegen verzet. De regering lijkt aan te koersen op een handelsoorlog met Rusland maar die zal zij zwaar verliezen, alleen al door gebrek aan energiebronnen.

Deze toestand vraagt behoedzaam opereren van het Westen, dat de Oekraïne zeker niet met wapens moet voeden. Niet dat de toestand van Rusland beter is. De bevolking neemt gestaag af. Economische groei ook. Rechtspraak is corrupt. De economie is afhankelijk van de uitvoer van olie en gas. Vooruitzichten voorspellen nog jaren lage prijzen. En dan zijn er de westerse sancties. Maar of die zullen nopen tot ander beleid is de vraag. De Russen hebben voor hetere vuren gestaan.

Wat moet het Westen doen? Zo weinig mogelijk.

EU: The beginning of the end

The largest group most people can think of themselves as belonging to is the nation-state. Here, even in the midst of great diversity, a certain level of common interest and identity is given: the land we share, the laws that govern our lives, the police and armed forces that protect us, our history, our culture. When circumstances change drastically for the nation-state — a famine, a belligerent neighbor, a loss of empire, the discovery of huge natural resources — there is often an intensification of identity, albeit in a process of change.

Unless of course the state was largely an invented entity with no strong internal ties. Then change can bring break-up and a return to older, stronger identities. As it did in Yugoslavia or Czechoslovakia. As it threatens to do in Great Britain or Spain.

What about international organizations? The USSR collapsed under the pressure of economic change and a loss of ideological purpose. It had been imposed from Moscow. The Warsaw Pact went with it. Since then NATO has looked like a military alliance dangerously in need of a cause. Everything knocks on. Even victory can be traumatic. Only organizations with a clear and necessary role in world affairs — the United Nations, the World Bank — seem guaranteed a long life, however badly they perform. Even if they were to fold, they would, arguably, soon reappear in some new manifestation. They oil the wheels of world governance. Somebody has to.

What about the European Union?

Is it or is it not the most unwieldy, cumbersome, ill-defined and confused organization in the world? A monster so torn with internal contradiction it seems impossible it can survive; at the same time such a huge and determining presence in the lives of 500 million people that its demise would be dense with consequence for centuries. And likely bloody.

How was this improbable hybrid born? Neither state nor federation, yet sucking sovereignty from all its members, it defies definition. Those of us who live in it are utterly bemused; all we can say with certainty is that it is not a union in any meaningful sense of that word, and that it is European only in the sense that its 28 members are European, but not because it is coextensive with Europe, let alone congruent with any myth of what Europe might mean or have meant. If the designation “Europa” conjures up antique intimations of beauty, purpose and cultural strength, then it has nothing to do with the European Union.

Lees deze long read van Tim Parks verder op Politico

When will we face up to the truth that the EU is a gigantic sham?

The ideas behind the European project look even more hollow in the wake of the devastating terrorist attack in Paris.

What is left of the European idea? Whatever indeterminate reassurances emerge from however many EU “summits” on security and shared intelligence, everybody must know that Paris was the end.

The disastrously uncoordinated response to the refugee crisis had already discredited the notion that this was a unified federation in which all member states had an equal voice. The grand verbiage of solidarity and cooperation simply dissolved when faced with a global humanitarian disaster – precisely the sort of event which the whole edifice was originally constructed to avert. And then, with Paris, it became horrifyingly obvious that the open borders policy – the most sacred of the EU founding principles – was unsustainable. As Abdelhamid Abaaoud and his army of butchers had clearly known all along, and the migrant-traffickers were able to promise their desperate customers, once you set foot on the holy ground of Europe you may as well be invisible.

The failures of intelligence – about which European security agencies are now so exercised – may have been egregious but they were also inevitable. How can you track suspected terrorists across a continent which has not only dismantled boundaries but deconstructed the apparatus which allows nation states to monitor transit across their territory? When individual member states can unilaterally throw out the most basic agreements – as Germany did with the Dublin rules on asylum-seekers – why should anyone expect consistent, reliable cooperation on intelligence-gathering across national borders? Let alone any coherent, mutually agreed stand on the policing of external borders. After all, if there was such profound disagreement on migrant numbers – as there was between Germany and Hungary, for example – how likely was it that there could have been a policy on controlling external borders that would be acceptable to all member states?

The shambles that was the migrant crisis was predictably exploited by terrorists, but the chaos itself might have been avoided if separate nations had been dealing with migration instead of being forced to accept the consequences of the EU’s failure to act.

Lees deze column van Janet Daley verder op The Telegraph

De euro produceert haar eigen doodgravers…

…en 12 andere stellingen over de toekomst van Europa, door Peter Mertens.

Anderhalve maand na het Dictaat van Brussel is het tijd om een voorlopige balans op te maken. Dat doet Peter Mertens in een stuk dat leest als een grondige update van het Griekenlandhoofdstuk uit het boek ‘Hoe Durven Ze’ uit 2011. Mertens vat de situatie in 13 stellingen samen, met een scherpe kritiek op de Duitse machtsgreep over de Eurozone die sinds 2011 werd voorbereid. Maar hij eindigt optimistisch:”De Griekse ervaring heeft miljoenen Europeanen aan het denken gezet, en dat is een positieve zaak.”

1. Het Dictaat van Brussel zal als een boemerang in de Eurozone terugkeren

Het Dictaat van Brussel van 12 juli, waarbij de Griekse regering na 17 uur onderhandelingen ritueel aan het kruis werd genageld, heeft niets opgelost. Behalve de sociaaldemocraat Jeroen Dijsselbloem, Nederlands minister van Financiën, en de bekeerde separatist Johan Van Overtveldt, Belgisch minister van Financiën, is er in Europa niemand die daaraan twijfelt.

“Met de euro gaat het beter dan ooit”, verklaarde Jeroen Dijsselbloem op 14 juli aan de nieuwszender NOS. Dijsselbloem is voorzitter van de Eurogroep, de ministers van Financiën van de eurozone. Zijn uitspraak is surrealistisch, maar hoogmoed komt voor de val, ook voor Nederlandse sociaaldemocraten. Vroeg of laat zal het Dictaat van Brussel als een boemerang in het gezicht slaan van hen die het ontworpen hebben. Het Dictaat lost niets op aan de structurele ongelijkheden die van bij het begin in de Eurozone zijn ingebakken. Het lost niets op aan de ondraaglijke schuldencrisis die hier uit voortvloeide. Het lost niets op aan de structurele on-evenwichten in Europa en aan de interne bloedingen waarmee het continent te kampen heeft. En tot slot, de uitzichtloze situatie in Griekenland wordt er geen ene moer beter op. Het Dictaat van Brussel heeft slechts een deken over de bosbrand gelegd. Het is slechts een kwestie van tijd tot ook dit deken vlam vat.

Lees verder op Knack >>>