Ondanks aanhoudende officiële berichten dat het met de Nederlandse economie weer beter gaat merken de meeste burgers juist het tegenovergestelde. Het gaat in werkelijkheid eerder de verkeerde kant op dan de goede.
Het gaat de verkeerde kant op, in ieder geval vanuit het perspectief van gewone burgers die nog dagelijks geconfronteerd worden met een schreeuwend gebrek aan werk, met enorme inkomensdruk, met gestaag afnemend bezit en met opdrogende reserves.
Maar over welke economie hebben we het nu eigenlijk? In toenemende mate is sprake van een tweedeling tussen de officiële economie en de burgereconomie. De economie van de instituties ( banken, bedrijven en bureaucraten) is voorlopig met veel geld gered. De economie van het individu (wonen, werken en winkelen) zit vanwege geldgebrek nog steeds aan de grond en zakt zelfs steeds verder weg. Er moet dringend hervormd worden ten gunste -en dus niet ten laste- van burgers.
Het is echter een misverstand om te denken dat burgers alleen met gratis of goedkoop geld gered kunnen worden, vergelijkbaar met de redding van banken, bedrijven en zelfs complete lidstaten. Een tijdelijke geldinjectie kan helpen om de consumptie weer op gang te brengen, maar er moet meer gebeuren om mensen de controle terug te geven over hun eigen leven en werken. De economie moet weer in handen van mensen komen.