Het Volkswagen/dieselschandaal zet ook de machtige Europese autolobby in de schijnwerpers. Van de eerste wetsvoorstellen tot en met de uitvoering, op alle niveaus heeft de auto-industrie een vinger in de pap.
Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) heeft zelf weinig last van die lobby (“Het heeft weinig zin om de Groenen daarmee lastig te vallen”), maar ziet wel van een afstand hoe die te werk gaat. “Bij een recent aanscherpingsvoorstel over de uitstoot van vervuilende stoffen probeerde de autoindustrie allerlei uitzonderingen in de tekst te krijgen, zoals voor ‘busjes voor sociaal gebruik’. Daarmee werden onder meer ambulances en taxibusjes bedoeld. Dat noemden wij het ‘Volkswagen-amendement’ want het was duidelijk wie erachter zat. Laat dat amendement nou deze week zijn ingetrokken…”
Er zijn meer EU-landen waar auto’s worden gemaakt, maar de Europese autolobby is toch vooral een Duits ding. In Duitsland bestaan historische, innige banden tussen de auto-industrie en de politiek. Oud-bondskanselier Gerhard Schröder zat als premier van de deelstaat Nedersaksen in de raad van toezicht van Volkswagen. Tussen 2004 en 2010 hadden de Duitsers bovendien weinig te duchten van de doorgaans strenge Europese Commissie, omdat de Eurocommissaris voor industrie en ondernemingen een Duitser was: Günter Verheugen.
De autolobby heeft haar tentakels uiteraard ook uitgestrekt tot diep in het Europees Parlement, dat als medebeslisser EU-wetten kan maken en breken. Bij een debat dat de auto-industrie raakt, zie je ze één voor één opstaan als spreker: een volksvertegenwoordiger uit het Engelse Sunderland, een collega uit Antwerpen, kortom: uit alle regio’s waar grote autofabrieken staan.
Drie jaar geleden ontstond er rumoer toen bleek dat een wetsvoorstel over normen voor verkeerslawaai niet was opgesteld door de daarvoor aangewezen Tsjechische Europarlementariër, maar door het ‘hoofd akoestiek’ van de Duitse fabrikant Porsche.