Net als voor de crisis hebben banken de politieke beslissers in hun zak. Nee, de politieke kaste heeft niets geleerd en de bancaire kaste is helaas niets vergeten, concludeert Ewald Engelen.
Zeven jaar na het bankroet van Lehman Brothers krabbelt Nederland langzaam uit het dal. De economie groeit weer – zij het traag. De werkloosheid daalt – zij het langzaam. Het begrotingstekort krimpt – zij het mondjesmaat. De binnenlandse vraag trekt weer aan – zij het na jaren van krimp. En de huizenmarkt herstelt zich weer – zij het vooral in de Randstad.
In Amsterdam en Utrecht gaan appartementen weer als warme broodjes over de toonbank. De makelaardij toert weer als vanouds met matje en puntschoentjes per scooter van pand naar pand. De bankreclames zijn niet van de schermen te slaan. Klanten worden doodgegooid met aanbiedingen voor oversluitingen. En op de cover van Eigen Huis Magazine prijken deze week pontificaal de hoofdeconomen van de drie Nederlandse grootbanken. ‘Hoofdmeesters van de economie’ heten ze. En volgens het clubblaadje van de huizenbranche is er veel dat woningbezitters van ze kunnen leren. Zeepbel redux.
Als de voortekenen niet bedriegen, gaat de herfst van 2015 de boeken in als het moment waarop de bancaire sector victorie kraaide. De toezichtsdiarree is tot stilstand gebracht en de gang naar minder regels en soepelere eisen is eindelijk ingezet: tijd voor oesters en champagne. Drie voorbeelden.