Met open grenzen is de welvaartsstaat ten einde

Door de blijvende toestroom van vluchtelingen zal permanente massawerkloosheid ontstaan, denkt Harrie Verbon, hoogleraar financiën in Tilburg.

In de tweede helft van de jaren zeventig werd de olie in een paar jaar vier keer zo duur: de oliecrisis was een feit. Door deze explosie van productiekosten gingen veel bedrijven failliet en de werkloosheid steeg van minder dan 4 naar meer dan 11 procent. In 1985 waren de olieprijzen al weer op hun ‘normale’ niveau, maar toch duurde het nog tot het einde van de vorige eeuw voor de werkloosheid weer op het niveau van voor de oliecrisis was gekomen.

Voor velen was het toen echter al te laat. Eind jaren zeventig waren het vooral jongeren die door de oliecrisis werkloos werden. Later bleek dat die slech-te start op de arbeidsmarkt hun hele carrière negatief heeft bepaald.

De oliecrisis was een aanbodschok, omdat bedrijven opeens merkten dat ze met op olie gerichte productiemethoden niet meer renderend hun producten konden aanbieden. De vluchtelingen die nu op dit moment West-Europa overstromen, vormen ook een aanbodschok, omdat er door hun komst opeens veel meer arbeid beschikbaar komt. Vluchtelingen nemen volop laag of middelbaar geschoolde kennis mee en sommigen komen met een hogere opleiding het land binnen. De ervaring leert echter dat, als toegelaten asielzoekers een plaats op de arbeidsmarkt vinden, dat meestal niet in banen is die een hogere opleiding vragen. Zelfs niet als zij die opleiding wel hébben.

Velen verwachten dat er in het bedrijfsleven geen banen meer bijkomen voor mensen met lagere of middelbare scholing. Het effect is dan dat er op de arbeidsmarkt een concurrentiestrijd tussen Nederlanders en vluchtelingen met lagere en middelbare scholing op gang komt. Interessant voor het management van bedrijven: het veel grotere aanbod van personeel zet druk op de lonen.

Zonder loondalingen kan het extra aanbod van arbeid echter niet in het productieproces worden opgenomen. Tenzij we Amerikaanse toestanden willen, waar je van een minimumloon niet rond kunt komen, kunnen de lonen op minimumniveau niet veel meer dalen. Er moet dus werkloosheid ontstaan: onder de vluchtelingen of onder de Nederlanders (of, waarschijnlijker, onder allebei).

Lees verder op de Volkskrant

SER: detacheren buitenlandse werknemers in Nederland ‘schimmig’

De Europese regels voor het detacheren van buitenlandse werknemers in Nederland worden te vaak misbruikt. Nederlandse werknemers hebben daardoor soms te maken met oneerlijke concurrentie van goedkope buitenlanders. Die kritiek geeft de Sociaal-Economische Raad in het ontwerpadvies Arbeidsmigratie dat vandaag verschijnt.

Bedrijven kunnen al sinds 1996 dankzij de EU-detacheringsrichtlijn makkelijker met hun eigen personeel aan projecten over de grens werken. Detacheren is maximaal twee jaar toegestaan en is bedoeld voor bijvoorbeeld een Pools metaalbedrijf dat met eigen lassers een klus aanneemt in de Eemshaven. De Polen krijgen dan loon volgens de Nederlandse normen, maar betalen hun sociale premies en aanvullend pensioen in hun thuisland, zodat ze daar verzekerd zijn als ze terugkeren.

Omdat er via allerlei ingewikkelde constructies wordt gewerkt, valt niet precies te achterhalen hoeveel buitenlandse werknemers in Nederland zijn gedetacheerd. Maar uit gegevens over 2011 blijkt dat het om ten minste 106 duizend mensen ging. Er wordt veel gedetacheerd in de bouw, landbouw en transport.

Detachering is dankzij de lagere sociale lasten een verdienmodel, constateert de SER. Het adviesorgaan, bestaande uit werkgevers, vakbonden en onafhankelijke kroonleden, noemt de wereld van de detachering ‘ondoorzichtig en af en toe schimmig’. Buitenlandse werknemers zijn niet alleen 10 tot 30 procent goedkoper via de sociale premies, vaak wordt ook verdiend aan reis- en huisvestingskosten. Zo moesten Portugese betonvlechters die aan de ondertunneling van de A2 bij Maastricht werken per maand bijna 1.000 euro huur betalen. ‘Detacheren is tijdelijk bedoeld. Maar het dreigt permanent te worden, met goedkope werknemers uit bijvoorbeeld Portugal die via een Iers bedrijf jarenlang door Europa zwerven’, zegt SER-voorzitter Mariëtte Hamer.

Brussel moet de regels voor detachering aanscherpen, stelt de SER in zijn ontwerpadvies. ‘Het moet afgelopen zijn met die race to the bottom.

Lees dit artikel door Nanda Troost verder op de Volkskrant
Lees ook: Arbeidsmigranten zijn oneerlijke concurrent via NOS

Europees werkloosheidsfonds gaat Nederland geld kosten

De Europese Unie wordt een transferunie als het aan de plannen van Brussel en Frankfurt ligt.

De Europese Commissie heeft, na al eerder wat proefballonnetjes te hebben opgelaten, nu serieuze plannen om in de EU een algemeen werkloosheidsfonds in te stellen dat naast de nationale ww-fondsen moet fungeren. Volgens de Hongaarse eurocommissaris Lazio Andor zouden de EU-landen geld in dit fonds moeten storten, waaruit werklozen 40 procent van hun laatst verdiende loon zouden krijgen voor een periode van 6 maanden. De nationale ww-fondsen zouden die uitkering moeten aanvullen tot de landelijk geldende norm en na afloop van die zes maanden de uitkering weer volledig voor eigen rekening nemen.

Het voorstel van Brussel lijkt een mooie sociale gedachte, maar is dat niet. Het is een poging om geld vanuit de sterke noordelijke EU landen over te hevelen naar de armlastige zuidelijke en oostelijke landen. Spanje, Italië, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Slowakije zouden het meest van dit fonds profiteren. De noordelijke landen, met Duitsland en Nederland voorop, zouden het leeuwendeel moeten betalen omdat er meer aan het fonds betaald moet worden dan dat er wordt uitgekeerd.

Volgens berekeningen van het Duitse Institut für Arbeitsmarkt- und Berufsforschung (IAB) in Nürnberg zou alleen al Spanje, met een werkloosheidspercentage van 24,5 procent, in vijf jaar tijd 37,9 miljard uit het fonds nodig hebben. De totale uitkeringen voor zuid en oost Europa zouden kunnen oplopen tot meer dan 150 miljard euro.

Lees verder op Citareg

Opmerkelijke euro-uitspraken van Roemer

Roemer legde heel duidelijk de link tussen de hoge werkloosheid in de eurozone en de muntunie. Het leverde van mijn kant een juich-tweet op voor de SP, iets wat mij al in jaren niet is overkomen! Het was jammer dat Roemer later in het debat weer de gebruikelijke riedel afstak van nergens op willen bezuinigen, waardoor mijn liberale enthousiasme alweer enigszins temperde.

Wat zei Roemer precies over de euro? De SP-leider stelde dat er met de introductie van de one-size-fits-all euro niet alleen een weeffout was begaan, maar zelfs een kapitale blunder. Eén munt invoeren in een aantal landen zonder voorafgaand integratieproces, was vragen om grote problemen, aldus Roemer.

Vervolgens ging Roemer in op de verschillen tussen de landen in de eurozone. Hij ging daarin zo ver dat ik me begon af te vragen of Roemer misschien een vaste lezer is van de columns van Alex Sassen van Elsloo. Roemer stelde namelijk onomwonden dat de verschillen met tussen Zuid-Europese en Noord-Europese landen nog steeds veel te groot zijn, bijvoorbeeld als het gaat om hun export positie of om hun staatsschulden. Dit zal volgens Roemer leiden tot een transferunie waarbij het noorden het zuiden subsidieert, een situatie die volgens hem nog zeker 20 tot 30 jaar zal aanhouden.

Lees deze column van Jan Gajentaan verder op de Dagelijkse Standaard