Rechter: meer stembureaus in Son en Breugel

De gemeente Son en Breugel moet op vier extra locaties stembureaus openen voor het referendum op 6 april over het associatieverdrag met Oekraïne. Dat heeft de rechter in Den Bosch maandag bepaald. Eerder oordeelde de rechtbank in Zwolle dat Oldenzaal geen extra stembureaus hoeft te openen.

De Brabantse gemeente Son en Breugel was aanvankelijk van plan om maar drie stembureaus open te stellen, zeven minder dan tijdens de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten in 2015. De zaak was aangespannen door de Stichting Forum voor Democratie.

De rechter oordeelde dat de drempel om te gaan stemmen een stuk hoger wordt, als er zeven stembureaus komen te vervallen. ‘Er moet zorgvuldig worden omgegaan met de organisatie van het stemmen bij verkiezingen en referenda om te vermijden dat daarmee de uitkomst, al dan niet onbedoeld, wordt beïnvloed.’

Volgens de stichting Forum voor Democratie is de kans heel groot dat een reductie van 70 procent van het aantal stembureaus zorgt voor een lagere opkomst. De opkomst moet ten minste 30 procent zijn, alleen dan wil de regering het referendum bij haar afwegingen betrekken.

Hoe kan het dat twee rechters vorige week oordeelden dat het met minder stembureaus toch genoeg was en dat de rechter vandaag anders oordeelde?

Dinsdag oordeelde de rechter in Overijssel dat Oldenzaal met de aankondiging vijf stembureaus te openen “een redelijk besluit” had genomen. Oldenzaal opent twaalf stembureaus minder dan bij de laatste verkiezingen. Stichting GeenPeil vocht het besluit aan, omdat de aanjagers van het referendum vrezen dat minder stembureaus een negatieve invloed heeft op de bereidheid van kiezers om te gaan stemmen.

Vrijdag oordeelde de rechter in een soortgelijke zaak op landelijk niveau dat minister Plasterk gemeenten niet hoeft te verplichten meer stembureaus te openen. Die zaak was aangespannen door Forum voor Democratie, onder leiding van Thierry Baudet. Baudet, een van de aanjagers van het referendum, spande ook de zaak tegen de gemeente Son en Breugel aan.

Rechtbanken komen vaker tot verschillende oordelen. Maar dat de rechter vandaag met betrekking tot Son en Breugel anders oordeelde dan in de twee vorige zaken, verbaast Jit Peters, emeritus hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

“Het is een heel opvallend verschil”, zegt Peters. “De uitgangspunten van de rechters zijn verschillende geweest. De uitspraak in Son en Breugel is veel meer gericht op service naar de kiezers. De uitspraak in Oldenzaal is veel meer gericht op service naar de overheid. In de kieswet staat dat gemeenten minimaal één stembureau moeten openen, maar hoe veel, dat schrijft de wet niet voor. In het geval van een rechtszaak moet de rechter oordelen wat redelijk is. Daarbij zijn verschillende interpretaties mogelijk. Het is mensenwerk.”

“Over het algemeen moeten gemeenten de opkomst bevorderen, maar een heleboel gemeenten doen dat niet door minder stembureaus open te stellen. De rechter heeft gezegd dat het terugbrengen van tien naar drie stembureaus in de gemeenten Son en Breugel een drempel opwerpt. Dat vind ik een hele zinnige interpretatie. Er zijn volgens de rechter mensen die niet meer dan anderhalve kilometer hoeven overbruggen om bij een stembureau te komen, maar er zijn ook mensen die een grotere afstand moeten afleggen.”

Engels benadrukt dat de uitspraak geen directe gevolgen heeft voor andere gemeenten. “Dat komt doordat er nu twee verschillende uitspraken liggen. In een nieuwe zaak zal de rechter de argumenten dus weer apart moeten wegen.”

Thierry Baudet zegt morgen tientallen brieven te versturen naar gemeenten die minder stembureaus hebben ingesteld dan bij eerdere verkiezingen. Daarin verzoekt hij de gemeenten het aantal stembureaus bij te stellen en dreigt hij met een rechtszaak als ze dat niet zullen doen.

Bronnen: Volkskrant en NOS

Het schrappen van stembureaus is een politieke daad

Onze democratie is staatsrechtelijk zo goed gewaarborgd (kuch) dat gemeenten kunnen volstaan met 1 stembureau als ze zelf geen belang hebben bij verkiezingen.

GeenPeil wil met het referendum over het Oekraïneverdrag de kloof tussen burger en politiek verkleinen. Het schrappen van stembureaus door de overheid vanwege de kosten maakt die kloof echter alleen maar groter.

De Nederlandse kiezer mag op 6 april naar de stembus voor het referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Het is de eerste keer in de vaderlandse geschiedenis dat burgers een referendum wisten af te dwingen om meer directe inspraak in de democratie te eisen. Nu het er eenmaal komt, wil minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk dat het referendum ‘kostenefficiënt’ wordt uitgevoerd. Het gevolg is dat meer dan een kwart van de gemeenten minder stembureaus inricht dan normaal. Vooral voor ouderen en zorgbehoevenden is dat een probleem: zij zullen een grotere afstand moeten afleggen om hun stem uit te kunnen brengen. Wat mag inspraak eigenlijk kosten in onze democratie?

Lees dit artikel van Bart Nijman verder in het Katholiek Nieuwsblad

Rechtszaken over minder stembureaus bij Oekraïne-referendum

Donderdag 3 maart: stichting GeenPeil daagt gemeente Oldenzaal, vrijdag 4 maart: Forum voor Democratie daagt minister Plasterk, maandag 7 maart: Forum voor Democratie daagt gemeente Son en Breugel.

Dat sommige gemeenten veel minder stembureaus inzetten bij het Oekraïne-referendum op 6 april, is tegen het zere been van Forum voor Democratie en Stichting GeenPeil. De twee organisaties hebben drie rechtszaken aangespannen, die vandaag, morgen en maandag dienen.

Vandaag dient een zaak tegen de gemeente Oldenzaal, die slechts vijf van de zeventien stembureaus openstelt. Maandag volgt een zaak tegen Son en Breugel, waar zeven van de tien stembureaus verdwijnen. En morgen dient een zaak tegen de Nederlandse Staat. Minister Plasterk moet volgens de eisers gemeenten dwingen om genoeg stembureaus te openen.

GeenPeil en Forum voor Democratie willen afdwingen dat er net zoveel stembureaus worden geopend als bij andere verkiezingen. De gedaagde gemeenten Oldenzaal en Son en Breugel hebben naar verhouding de meeste stembureaus geschrapt: 70 procent. Volgens de gemeente Oldenzaal komt dat “door de verwachte lagere opkomst”.

Uit onderzoek van de NOS blijkt dat gemiddeld ongeveer een op de tien stembureaus verdwijnt. In sommige gemeenten, zoals in Amersfoort en Amsterdam, worden stembureaus in elkaar ‘geschoven’; het aantal stemlocaties vermindert dan niet of nauwelijks. Maar in andere gemeenten kunnen kiezers ook echt op minder plekken stemmen.

Lees verder op de NOS

Beluister NOS Radio 1 Journaal (vanaf minuut 34)

Zijn er minder stembureaus in uw gemeente?


Bekijk de interactieve kaart door met uw cursor over de kaart te gaan. U kunt ook zoeken op uw gemeente.

Hoeveel van de reguliere stembureaus opengaan bij het Oekraïne-referendum in april, verschilt sterk per gemeente. Sommige gemeenten, zoals Oldenzaal, Stein en Nuenen, openen veel minder stembureaus dan bij een reguliere verkiezing. Dat blijkt uit een enquête van de NOS onder 323 van de 390 Nederlandse gemeenten.

In totaal gaat een op de tien stembureaus niet open tijdens het referendum. In sommige gevallen betekent dat dat mensen verder moeten lopen naar een stembureau. In andere gevallen is dat niet zo, omdat er vorig jaar meerdere stembureaus op één locatie waren en nu niet meer. Dat is bijvoorbeeld het geval in Leeuwarden, waar het aantal stembureaus daalt maar het aantal stemlocaties gelijk blijft.

Met dank aan de NOS!

Minder stembureaus bij het Oekraïne-referendum

Burgercomité-EU heeft de minister van Binnenlandse Zaken en de Nationale Ombudsman aangeschreven. Beiden zeggen: dat is een zaak van de gemeenten, u moet niet bij ons zijn. Opmerkelijk! Niemand is er op aan te spreken als verkiezingen bijna onmogelijk zouden worden gemaakt. Als een gemeente 1 stembureau neerzet, hebben ze al aan hun verplichting voldaan.

Bij het Oekraïne-referendum in april zijn in sommige gemeenten fors minder stembureaus beschikbaar. Dat blijkt uit een enquête van de NOS waaraan 311 van de 390 Nederlandse gemeenten meewerkten. Gingen in die 311 gemeenten bij de provinciale verkiezingen vorig jaar nog ruim zevenduizend stembureaus open, nu zijn dat er zevenhonderd minder.

De daling komt neer op een op de tien stembureaus, maar de verschillen tussen gemeentes onderling zijn groot. Zo gingen in de gemeente Oldenzaal bij de afgelopen vier verkiezingen 17 of 18 stembureaus open, maar bij het referendum in april slechts vijf.
Volgens die gemeente is dat om het referendum “kostenefficiënt te organiseren”. In zes op de tien gemeenten verandert er helemaal niets. Nog een paar grote dalers: Stein (van 19 naar 6), Nuenen (van 15 naar 5), Kaag en Braassem (van 14 naar 6), Waalre (van 9 naar 4).

Het aantal stembureaus fluctueert sowieso per verkiezing, maar bij het Oekraïne-referendum daalt het aantal stembureaus wel opvallend hard. Tussen de Europese en de provinciale verkiezingen daalde het aantal stembureaus met slechts 99.

“Door minder stembureaus in te richten, halen gemeenten zich de verdenking op de hals dat het voor mensen lastiger wordt gemaakt te gaan stemmen”, zegt Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de Universiteit Twente. “Dat is vooral een probleem omdat de geldigheid van het referendum afhangt van de hoogte van de opkomst.”

“De resultaten verbazen mij in zoverre dat er meestal een vast aantal stembureaus wordt aangehouden.” Boogers verwijst naar de Provinciale Staten verkiezingen in 2015 en de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014. De 311 gemeenten die reageerden, richtten destijds 7081 respectievelijk 7180 stembureaus in. Daartussen bestond een veel kleiner verschil dan nu met het aanstaande referendum, waar de gemeenten bij elkaar 6388 stembureaus in zullen richten. “Soms wordt ervan afgeweken, maar dat is dan meestal te wijten aan demografische veranderingen.”

Lees het hele bericht op de NOS

Burgercomité-EU dient klacht in bij de Ombudsman

Begin december heeft Burgercomité-EU een brief gestuurd naar minister Plasterk om te verzoeken om meer stembureaus.

Afgelopen zaterdag kregen we van minister Plasterk te horen dat hij weliswaar 10 miljoen extra zal leggen bij het referendum (waarvoor dank!) maar dat hij, en daar gaat het ons natuurlijk om, niet kan garanderen dat gemeenten straks het normale aantal stemlokalen zullen inrichten. Volgens Plasterk zou dit namelijk de verantwoordelijkheid van de gemeenten zijn. De gemeenten wijzen weer naar het rijk. We worden dus van het kastje naar de muur gestuurd. Volgens ons is de minister wel degelijk (eind)verantwoordelijk voor het aankomend referendum. Vandaar dat we de volgende klacht bij de Ombudsman hebben neergelegd:

Betreft: Raadgevend referendum 6 april

Den Haag, 17 januari 2016

Geachte heer Van Zutphen,

Zoals u wellicht heeft vernomen heeft de Kamer onlangs een motie verworpen waarin de regering werd opgeroepen voldoende middelen vrij te maken voor het raadgevend referendum van 6 april 2016. Zoals veel gemeenten inmiddels hebben aangekondigd, zal dit tot gevolg hebben dat er (aanzienlijk) minder stemlokalen zullen worden ingericht dan normaal gesproken bij een landelijke verkiezing het geval is. En dat terwijl dit nota bene de eerste verkiezing is waarvoor een opkomstdrempel van 30% geldt.

Dit is des te zorgwekkender omdat vooral ouderen, gehandicapten en anderen die minder mobiel zijn zullen hierdoor (onevenredig) getroffen zullen worden omdat het voor hen moeilijk is ver(der) te reizen naar een stemlokaal. Daarmee wordt de legitimiteit van onze democratische rechtsstaat aangetast.

We hebben hierover inmiddels al contact opgenomen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister heeft ons in een brief laten weten (zie bijlage) dat hij tien miljoen euro extra ter beschikking zal stellen voor dit referendum. Daarvoor zijn we hem dankbaar. Maar de minister laat ons in dezelfde brief ook weten dat hij niet kan garanderen dat gemeenten 6 april het normale aantal stemlokalen in gebruik zullen gaan nemen omdat dit ‘een taak van de colleges van burgemeesters en wethouders’ is.

Naar onze mening en die van emeritus hoogleraar bestuursprocesrecht Twan Tak is het ministerie van Binnenlandse Zaken echter wel degelijk (systeem)verantwoordelijk voor deze landelijke verkiezing en hoort hij er daarom ook op toe te zien dat 6 april door gemeenten het normale aantal stemlokalen in gebruik zal worden genomen.

We weten uit ervaring dat de opkomst bij referenda (aanzienlijk) hoger is dan bijvoorbeeld bij verkiezingen voor het Europees parlement. Dit bleek bijvoorbeeld in 2005 bij het referendum over de Europese grondwet toen de opkomst meer dan 60% was. Ook deze keer wordt weer een hoge opkomst verwacht, meer dan de helft van de stemgerechtigde bevolking zegt nu al zeker te zullen gaan stemmen. Dat is dus in ieder geval aanzienlijk meer dan bij de laatste Europese verkiezingen.

Kortom, er is geen enkele reden, zoals veel gemeenten nu al hebben aangekondigd, een groot aantal stemlokalen bij voorbaat te sluiten. Dit lijkt daarom, zeker ook omdat dit nota bene de eerste verkiezing is met een opkomstdrempel, op een moedwillige obstructie van het democratisch proces waarvan bovendien een specifieke groep – namelijk gehandicapten, ouderen en anderen die minder mobiel zijn – 6 april het slachtoffer zullen gaan worden.

De minister van Binnenlandse Zaken hoort als (syteem)verantwoordelijke daarom naar onze mening zijn verantwoording te nemen en te garanderen dat 6 april het normale aantal stemlokalen geopend zal zijn. In zijn brief (zie bijlage) wijst hij echter die verantwoordelijkheid van de hand en verwijst hij ons door naar de gemeenten.

We zouden het erg op prijs stellen als de Ombudsman zich over deze naar onze mening dubieuze uitspraak van de minister zou willen uitspreken zeker ook omdat er een bijzonder groot belang (de legitimiteit van onze democratie) op het spel staat.

Hartelijke groeten en veel dank namens ons allemaal,

Burgercomité-EU

Binnen drie weken zal de Ombudsman uitspraak doen.

Hoera! 10 miljoen extra voor organisatie referendum Oekraïne

Het kabinet trekt 30 miljoen euro uit voor de voorbereiding en uitvoering door gemeenten van het referendum op 6 april. Minister Plasterk schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat hij met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft besloten dat er eenmalig 10 miljoen extra komt, bovenop de al eerder toegezegde 20 miljoen euro.

Het kabinet heeft laten weten zelf geen grote campagne te gaan voeren voor het raadgevend referendum. Minister Plasterk zegt dat het geld bedoeld is om de kosten te vergoeden die de gemeenten moeten maken.

“Het kabinet hecht aan een zorgvuldig voorbereid en goed georganiseerd referendum, met adequate toegankelijkheid voor de kiezers”, zegt Plasterk.

Plasterk wil ook een onderzoek naar de kosten die gemeenten moeten maken bij het organiseren van referenda.

Lees het hele bericht op de NOS

EU-voorzitterschap kost €250.000 per dag

Glazen, kandelaars, tafelkleden, bonbons en koektrommels volgens de normen van ‘Dutch Design’. Het zijn voorbeelden van geschenken die delegatieleden aan EU-vergaderingen in Nederland als aandenken meekrijgen in het eerste halfjaar van 2016.

Nederland is sinds de jaarwisseling een halfjaar voorzitter van de Raad van de Europese Unie (EU). Daarin zijn de regeringen van de 28 lidstaten vertegenwoordigd. De symbolische aftrap is aanstaande donderdag, als koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam de leden van de Europese Commissie ontvangt. Het is de twaalfde keer dat Nederland de voorzittershamer in handen heeft. De laatste keer dateert van 2004.

In totaal heeft Nederland €46 mln uitgetrokken voor een halfjaar voorzitterschap, ofwel ruim €250.000 per dag. De uitgaven betreffen onder meer de kosten van een centrale projectorganisatie, politie-inzet, bijeenkomsten en het culturele programma.

Nederland richt zich tijdens het voorzitterschap onder meer op groei, banen door innovatie en het verbinden van burgers.

Bron: FD