Het onwettige uitstel van #NEEisNEE

Het debat na de volksraadpleging begint nu de grootste blamage van onze democratie te worden. Ik zou als politicus zo’n uitslag heel prettig vinden. Eindelijk weet je precies wat de kiezer wil. Eerst negeerden het Kabinet, Kamer & Senaat de wil van hun volk en tekenden een verdrag. Ondanks dat de referendumwet pas enkele dagen geldig was, werd deze afgeschoten door 2,5 miljoen Nederlanders. De grootste groep thuisblijvers bleek te bestaan uit mensen die onvoldoende vertrouwen hadden dat de regering hun tegenstem zou respecteren. Ze kregen donderdagavond gelijk.

“Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.” WET.

De Kamer heeft dus maar twee opties. Of de uitslag negeren en de wet alsnog inwerking te laten treden, of de uitslag respecteren en de goedkeuringswet intrekken. Er bestaan geen andere opties. Het Kabinet wordt niet genoemd, is dus niet aan zet. Geen optie voor uitstel voor internationaal overleg, geen optie om een gewijzigd verdrag alsnog goed te keuren. Het is klaar, de bal hangt in het net, het laatste fluitsignaal is geweest.

Lees verder op GeenStijl

Invoering raadgevend referendum uitgesteld

Het raadgevend referendum treedt op zijn vroegst op 1 juli 2015 in werking. Invoering per 1 januari is niet meer haalbaar. Dit stelt minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de Kamer.

Het kabinet wil de Wet raadgevend referendum (Wrr) pas in het Staatsblad plaatsen als zowel Tweede en Eerste Kamer over alle onderdelen van de wet hebben besloten. De opkomstdrempel moet nog worden bekrachtigd. Ook als de behandeling daarover in beide Kamers snel wordt afgerond, dan nog is 1 januari niet meer haalbaar, schrijft Plasterk aan de Kamer. Dinsdag stond de opkomstdrempel als hamerstuk op de agenda van de Tweede Kamer.

De Wrr bepaalt dat zij in werking treedt ‘met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst’, schrijft Plasterk. Omdat de inwerkingtreding van de wet zorgvuldig moet worden voorbereid en er nog enige tijd nodig is om dit proces naar behoren af te ronden, zal de wet niet eerder dan in maart 2015 in het Staatsblad woerden geplaatst, schrijft Plasterk aan de Kamer. Inwerkingtreding kan dan op zijn vroegst plaatsvinden op 1 juli 2015. Als de parlementaire behandeling van het voorstel tot wijziging van de wet in maart 2015 nog niet is afgerond, wordt dit nog later.

Het uitstel, de motivatie daarvan en de timing van de mededelingen vanuit het kabinet zijn enigszins curieus.

Lees verder op Binnenlands Bestuur