Red onze democratie en stem tegen op 6 april!

Waarom zijn we tegen dit associatieverdrag? Dit verdrag zal slecht zijn voor Nederland en is nu al een ramp voor Oekraïne. Het is bovenal een zoveelste gevaar voor onze democratie, betoogt Pepijn van Houwelingen van het Burgercomité-EU.

Zoals Chris de Ploeg eind 2014 in een uitmuntend stuk in de Groene Amsterdammer uitvoerig heeft laten zien was en is Oekraïne tot op het bot verdeeld over dit verdrag. Uiteindelijk besloot toenmalig president Janoekovitsj te kiezen voor een douane-unie met Rusland simpelweg omdat het aanbod van Rusland veel genereuzer was. Het gevolg? Een opstand van een deel van de Oekraïense bevolking, zoals De Ploeg mooi in zijn artikel laat zien. Dit deel werd aangemoedigd en op een onverantwoorde wijze opgehitst door de EU. Oordeelt u zelf aan de hand van deze video, daar ziet u Europarlementariërs Van Baalen en Verhofstadt op een bijzonder kritiek moment, februari 2014, zich namens de EU mengen in een intern explosief debat. Ze gingen naar het Maidan en riepen op een enorm delicaat moment de Oekraïense bevolking op in opstand te komen tegen hun eigen wettig gekozen regering. Stelt u zich eens voor dat Poetin op een plein in Barcelona de Cataloniërs zou toeschreeuwen zich af te scheiden van Madrid, het land zou te klein zijn…

Het gevolg? Een bloedbad op het Maidanplein waarvan het tot nu toe enig academische onderzoek overigens uitwijst dat het niet de regering maar, waarschijnlijker, de rebellen zelf waren die op hun eigen mensen schoten. Janoekovitsj, een democratisch gekozen president, werd verdreven en een nieuwe regering die voor een groot deel bestaat uit oligarchen (president Poroshenko is bijvoorbeeld een miljardair) en afhankelijk is van de steun van neonazi’s grijpt de macht. Een van de eerste maatregelen die de regering uitvaardigt is het afschaffen van het Russisch als officiële taal. Het gevolg: in het oosten van het land breekt een opstand uit en de huidige burgeroorlog is een feit.

En dit is geen ‘Russische propaganda’, het is de waarheid. Althans, het is in ieder geval veel meer waar dan de ‘Europese propaganda’ die wij dag in dag uit over dit verdrag te horen krijgen van de EU en onze eigen regering. De EU heeft vanuit een giftige combinatie van imperialisme en goede bedoelingen als eerste met zijn bemoeizucht een interne machtsgreep in Oekraïne gesteund en daarmee de internationale rechtsorde geschonden. Het resultaat is een rampzalige burgeroorlog waar ook Rusland zich in heeft gemengd. Rusland is geen lieverdje, maar dat zijn de neonazi-bataljons die aan de kant van Kiev strijden ook niet. Het land is mede dankzij onze Europese bemoeizucht in de afgrond gestort en meer verdeeld dan ooit tevoren. Er is in ieder geval zeker geen soeverein en eensgezind ‘Oekraïens volk’ dat unaniem heeft gekozen voor aansluiting bij de EU en daarvan slechts wordt weerhouden door het grote boze Rusland zoals sommige populisten uit het Ja-kamp het graag willen voorstellen.

Wat is wel ondubbelzinnig propaganda? Zeggen dat dit associatieverdrag een ‘simpel handelsverdrag’ is zoals onze regering keer op keer doet. Dat kan juridisch niet eens het geval zijn omdat als het slechts een handelsverdrag zou zijn, het al onder de soevereine competentie van de EU zou vallen en dus geen parlementaire goedkeuring nodig heeft en dan per definitie dus ook niet referendabel kan zijn.

Lees verder op Sociale Vraagstukken

Nog 2 dagen: Spreek u uit over Oekraïne!

Er is een referendum in de maak over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Hoewel de politiek gewoon doorgaat om Oekraïne binnen de EU te trekken, laten veel Nederlanders nu al weten dat ze dit niet willen.

Iets meer dan een jaar geleden kwamen wij met de voorganger van Burgercomité-EU, het Burgerforum-EU, in de Kamer ons burgerinitiatief voor een EU-referendum toelichten. We kregen tijdens het plenaire debat van minister Timmermans te horen dat hij het door ons gevraagde referendum niet wilde uitschrijven. Hij adviseerde ons gebruik te maken van de Raadgevend Referendumwet zodra die van kracht was geworden. En dat laatste is deze zomer gebeurd.

We maken nu gebruik van deze wet, en hebben inmiddels de tweede procedurele fase bereikt. We zijn heel hard op weg de benodigde 300.000 (!) handtekeningen voor een correctief raadgevend referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne te verzamelen. We zitten inmiddels over de helft van dat aantal.

De wet maakt het voor burgers mogelijk zich te verenigen tegen een reeds door het parlement bekrachtigde wet, en deze referendabel te laten verklaren. Bij 300.000 geldige handtekeningen komt er dan ook definitief een referendum. Als het ons lukt de 300.000 handtekeningen te verzamelen zal dit referendum heel gepast plaatsvinden tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016.

Waarom willen we eigenlijk een referendum over dit associatieverdrag? Zo maar wat wedervragen. Is het verstandig een associatieverdrag af te sluiten met daarin een visumvrije regeling (artikel 19) met een land in burgeroorlog? Met een land dat bijzonder corrupt is en samen met Uganda en Comoros op plek 142 staat van een corruptieranglijst? En willen we Oekraïne straks werkelijk via EU-regelingen financiële bijstand geven (artikel 453)?

En voor wie denkt dat Oekraïne baat zal hebben bij de EU: heeft de EU niet genoeg ellende veroorzaakt in de regio? We zijn toch de stuitend onverantwoordelijke toespraken van Verhofstadt en Van Baalen op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev niet vergeten? Waarom bemoeien ze zich met de interne en bijzonder precaire aangelegenheden van een ander soeverein land? Die EU-inmenging is mede aanleiding voor de huidige burgeroorlog in Oekraïne.

En willen Nederlanders echt dat ons land zich, via dit verdrag, impliciet mengt in een oorlog met Rusland? Uit opinieonderzoek blijkt al jaren ondubbelzinnig dat Nederlanders niet willen dat Oekraïne lid wordt van de EU. Maar ondanks wat politici bij hoog en bij laag beweren is dit verdrag een grote stap in die richting.

De voormalige EU-topfunctionarissen Barroso en Van Rompuy hebben ondubbelzinnig te kennen gegeven dat Oekraïne in de EU thuishoort. Oekraïense politici zien dit verdrag ook als een opstap naar lidmaatschap. VVD-Europarlementariër Hans van Baalen weigerde zondag in het programma Reporter op radio 1 uit te sluiten dat Oekraïne ook in de toekomst geen lid van de EU zal worden.

Sommigen vragen zich vertwijfeld af of zo’n referendum niet te ingewikkeld is voor onze bevolking. Maar is een referendum over een verdragstekst van honderden bladzijden werkelijk ingewikkelder dan verkiezingen over uitgebreide verkiezingsprogramma’s die nooit te verwezenlijken zijn? En weten we zeker dat onze politici zelf over alle informatie (eenzijdige voorlichting door lobbygroepen), de vrijheid (fractiediscipline) en de tijd (verdragsteksten van duizenden pagina’s) beschikken om verstandige beslissingen te nemen?

Het was tenslotte een twitteraar die ons erop wees dat pagina 4 van de door ons parlement vastgestelde verdragstekst een vertaalfout bevat die in het licht van de Oekraïense burgeroorlog nogal schril overkomt. Er wordt daar gesproken van ‘politieke heroveringen’, ongetwijfeld in plaats van (door de EU afgedwongen) ‘politieke hervormingen’. Hoe goed is die tekst dus eigenlijk door onze politici gelezen voordat ze tekenden (bij het kruisje)? De kern van de zaak is dat in een levende democratie de bevolking zich rechtstreeks zou moeten kunnen uitspreken over zaken die de toekomst van het land aangaan. Dat geldt eens temeer als die zaken niet (volstrekt helder) in verkiezingsprogramma’s waren opgenomen.

De klassieke representatieve democratie is verouderd en door de EU nog verder uitgehold. Door de invoering van de Referendumwet is dat door onze vertegenwoordigers ook deels erkend. Vandaag zijn referenda dan ook noodzakelijke instrumenten voor de bevolking om een soevereine wil uit te kunnen drukken over concrete besluiten. Laten we dus, mede uitgenodigd door Timmermans, maar eens met dit associatieverdrag beginnen.

Door Pepijn van Houwelingen en Arjan van Dixhoorn namens Burgercomité-EU

Bron: Nederlands Dagblad van 16 september 2015

We willen zelf onze vrienden kiezen

Rob de Wijk ziet niet dat de Nederlandse democratie wordt uitgehold en dat daarom een referendum belangrijk is, menen Thierry Baudet en Pepijn van Houwelingen.

Columnist Rob de Wijk bekritiseert ons initiatief om middels 300.000 handtekeningen een referendum (GeenPeil) over het associatieverdrag met Oekraïne af te dwingen (Opinie, 4 september). Volgens hem is het verdrag geen stap op weg naar EU-lidmaatschap van Oekraïne, dus waar maken we ons zorgen om?

Inderdaad ontkennen onze politici bij hoog en bij laag dat dergelijk lidmaatschap voor Oekraïne in het verschiet zou liggen. Toch verklaarde Herman Van Rompuy, toenmalig president van de Europese Raad, in 2013 plechtig dat “Oekraïne op termijn zal zijn als de andere nieuwe lidstaten”, stelde José Manuel Barroso, destijds commissievoorzitter, dat “de toekomst van Oekraïne in de EU ligt” en nam het Europees Parlement in 2005 een motie aan waarin lidmaatschap aan Oekraïne nadrukkelijk als mogelijkheid werd gepresenteerd.

Evenmin lijkt De Wijk op de hoogte van de bepalingen in het associatieverdrag over coördinatie op militair en veiligheidsterrein. Onlangs hebben de Amerikanen drie militaire bases geopend in West-Oekraïne en aangegeven de militaire steun aan het land te zullen intensiveren. We worden geleidelijk meegezogen in een gewapend conflict met Rusland – zeer gevaarlijk, en absoluut niet in ons belang. Waarom horen we De Wijk daar niet over?

Hij stelt slechts dat er ‘niets’ mis mee is om belastinggeld aan Oekraïne over te maken. Volgens onderzoek is het land echter een van de meest corrupte ter wereld – niveau Zimbabwe. Hoe zinvol is het om daar bakken geld heen te sturen? En hoe zinvol is de geleidelijke afschaffing van visum-restricties waar het associatieverdrag in voorziet? Een land in burgeroorlog, in de wereldtop van vrouwenhandel? Ook dat element van het associatieverdrag is De Wijk blijkbaar ontgaan.

Het meest stuitende aspect van zijn column is echter niet zijn gebrek aan zicht op de implicaties van het voorliggende verdrag; maar de opvatting van democratie die hij in het slotdeel ventileert.

‘Coalitiepolitiek’, schrijft hij, ‘is geven en nemen. Als ik het er niet mee eens ben ga ik niet roepen dat een besluit ondemocratisch is’. Het punt dat De Wijk hier mist, is dat dit inderdaad geldt binnen de kaders van de representatieve democratie. Maar wat als die representatieve democratie zichzelf beetje bij beetje afschaft? Dat is wat nu aan het gebeuren is.

De geleidelijke, maar onmiskenbare bevoegdheidsoverdracht van het Nederlands parlement naar de Brusselse burelen betekent dat het forum waar wij ooit hebben besloten onze gemeenschappelijke problemen te bespreken feitelijk niet langer als zodanig functioneert. Als de politiek zijn bevoegdheden te buiten gaat door zichzelf af te schaffen en ons politiek te onteigenen valt de soevereiniteit terug aan het volk.

Daarom is een referendum over EU-gerelateerde zaken meer op zijn plaats dan over welk ander onderwerp dan ook. Het gaat niet zomaar over een verdrag: het gaat over zelfbeschikking. Het gaat om ons recht om in laatste instantie zelf te mogen beslissen over hoe wij ons leven inrichten, wie onze vrienden zijn en met wie wij visum-restricties hebben of niet.

Rob de Wijk kent niet alleen de verdragstekst niet: hij begrijpt ook niet wat democratie werkelijk betekent.

Trouw, donderdag 10 september 2015

Laat het volk oordelen over belangrijke zaken

Referendum EU Associatieverdrag Oekraïne

Een Landsgemeinde – Zo stemmen de Zwitsers over belangrijke zaken.

Iets meer dan een jaar geleden hebben we met het Burgerforum-EU, de voorganger van Burgercomité-EU, in de Kamer ons burgerinitiatief voor een EU-referendum toegelicht. Minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) zei dat hij het door ons gevraagde referendum bij verdere overdracht van bevoegdheden aan de EU niet wilde uitschrijven. Hij adviseerde ons gebruik te maken van de Wet raadgevend referendum zodra die van kracht was geworden.

Dat is sinds deze zomer het geval. We maken gebruik van deze wet en hebben de tweede procedurele fase bereikt. We hebben inmiddels de helft van de benodigde 300.000 handtekeningen voor een correctief raadgevend referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne verzameld.

Als het ons lukt de overige handtekeningen te verzamelen, zal dit referendum – heel gepast – plaatsvinden tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016.

Waarom willen we een referendum over dit associatieverdrag? Zo maar wat wedervragen. Is het verstandig een associatieverdrag af te sluiten met daarin een visumvrije regeling (artikel 19) met een land in burgeroorlog? Met een land dat bijzonder corrupt is? Waar veel vrouwenhandel, kinderprostitutie en drugshandel voorkomt? En willen we Oekraïne straks via EU-regelingen financiële bijstand geven (artikel 453)?

Voor wie denkt dat Oekraïne baat zal hebben bij de EU: heeft de EU niet genoeg ellende veroorzaakt? We zijn de stuitend onverantwoordelijke toespraken van EU-politici Guy Verhofstadt en Hans van – ‘never, never give up’ – Baalen op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev toch niet vergeten? Die EU-inmenging is mede aanleiding voor de burgeroorlog. En willen Nederlanders echt dat ons land zich via dit verdrag impliciet mengt in een proxy-oorlog met Rusland?

Uit opinieonderzoek blijkt al jaren dat Nederlanders niet willen dat Oekraïne lid wordt van de EU. Ondanks wat politici bij hoog en laag beweren is dit verdrag een grote stap in die richting. De toenmalige EU-kopstukken Barroso en Van Rompuy stelden dat Oekraïne in de EU thuishoort. Oekraïense politici zien dit verdrag ook als een opstap naar lidmaatschap.

Sommigen vragen zich vertwijfeld af of zo’n referendum niet te ingewikkeld is voor de Nederlanders. Maar is een referendum over een verdragstekst van honderden bladzijden werkelijk ingewikkelder dan verkiezingsprogramma’s? En weten we zeker dat al die 225 leden van het Nederlandse parlement over alle informatie beschikken om hun beslissingen te nemen?

De kern van de zaak is dat in een levende democratie de bevolking zich rechtstreeks over zaken die de toekomst van het land aangaan zou moeten kunnen uitspreken. Nu de grote ideologische ankerpunten zijn verdwenen, wil de bevolking zelf over concrete aangelegenheden kunnen stemmen. De klassieke representatieve democratie is verouderd en door de EU verder uitgehold. Met de referendumwet is dat door onze vertegenwoordigers ook deels erkend.

Tegenwoordig zijn referenda noodzakelijke instrumenten voor de bevolking om een soevereine wil uit te kunnen drukken over concrete besluiten met groot belang. Laten we dus, mede uitgenodigd door Timmermans, maar met dit associatieverdrag beginnen.

Artikel van Pepijn van Houwelingen en Arjan van Dixhoorn
Verschenen in Het Parool, dinsdag 8 september 2015

Hoog tijd dat de burger aan de noodrem trekt bij uitbreiding EU

Geef de Nederlandse bevolking de mogelijkheid de geleidelijke uitbreiding van de EU een halt toe te roepen.

Vorige maand trad de wet op het raadgevend correctief referendum in werking. In samenwerking met GeenPeil heeft het Burgercomité-EU besloten deze wet direct te gebruiken om de Nederlandse bevolking te betrekken bij de besluitvorming over de EU. Het doel is een referendum over het recent goedgekeurde associatieverdrag met Oekraïne.

Waarom precies willen we een referendum over het associatieverdrag? Zoals opinieonderzoek sinds 1996 consistent uitwijst is een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen toetreding van Oekraïne tot de EU.

Natuurlijk beweert de regering bij hoog en laag dat dit verdrag geen opstapje is voor EU-lidmaatschap. Feit is echter dat dit bij Kroatië wel het geval was. Feit is ook dat Oekraïne dit verdrag zelf als een voorportaal voor lidmaatschap ziet. Het is dan ook teleurgesteld is dat hierover in het associatieverdrag zelf niets is opgenomen. Ook moet Oekraïne nu aan criteria gaan voldoen die overeenkomen met de eisen voor toetreding uit artikel 49 van het Verdrag van Lissabon.

Nederlanders willen niet dat Oekraïne lid wordt. Maar los daarvan valt te twijfelen aan de wijsheid van de associatie zelf. Oekraïne is een failliet land dat in een burgeroorlog verwikkeld is. De associatie met Oekraïne bedreigt ook nog eens de vrede in Europa.

Lees verder op de Volkskrant >>>

Wereldwijd geldt: burger weinig betrokken bij grote gemeente

Gemeentelijke schaalvergroting heeft een belangrijke kostenpost: burgers zijn minder bij de lokale politiek betrokken. Dit blijkt uit een overzicht van de internationale literatuur door Pepijn van Houwelingen. Bestuurders die de schaalvergroting willen doordrukken schrikken er niet voor terug onderzoeksresultaten te verdraaien, zoals ervaringen in Denemarken laten zien.

Door Pepijn van Houwelingen

Gemeenten worden, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen, alsmaar groter en zelden of nooit kleiner. De politiek-ambtelijke druk richting een groter, ‘rationeler’ gemeentebestuur met meer ‘bestuurskracht’ wordt zeker niet alleen in Nederland gevoeld. Terwijl bestuurders wijzen op de (veronderstelde) schaalvoordelen zijn inwoners van gemeenten doorgaans een stuk minder enthousiast. Zij vrezen onder andere een verlies aan democratische controle en vervreemding van hun gemeentebestuur. Nu blijkt uit een onlangs verschenen metastudie (Van Houwelingen 2015) inderdaad dat er een duidelijk negatief verband is tussen de omvang van een gemeente en de mate van politieke participatie, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen.

Lees verder op Me Judice

Deflatie van het gezonde verstand

Toen ik zes of zeven jaar oud was verwonderde ik me vaak over al die berichten in de krant of op televisie waarin werd geklaagd over een gebrek aan geld voor het een of ander: ‘Als er te weinig geld is waarom drukken ze dan niet wat bij?’. Zodra je ouder wordt leer je vanzelf dat simpelweg geld bijdrukken helaas geen oplossing is want ‘dan worden de lolly’s vanzelf ook duurder’, aldus mijn leraar economie.

Vreemd genoeg denken veel economen en bankiers daar tegenwoordig heel anders over. Sterker nog, het nieuwe mantra lijkt te luiden dat stijgende prijzen niet alleen goed maar zelfs noodzakelijk zijn voor economische groei. Deflatie in de eurozone is dan ook iets waar zowel de president van de ECB, Mario Draghi, als de president van DNB, Klaas Knot, zich vorige week met grote zorgen over hebben uitgelaten.

Maar wat is er precies mis met dalende prijzen? ‘Nou’, hoor je een econoom of bankier met een serieus gezicht, een zware stem en een hand onder zijn kin op zo’n moment zeggen, ‘als de prijzen dalen stellen consumenten hun aankopen uit en dan komt de economie tot stilstand’. Oh, is dat zo? Maar zijn de prijzen van bijvoorbeeld computers en telefoons de afgelopen decennia niet continu gedaald? En zijn mensen daarom al jaren gestopt met het kopen van laptops en smartphones? En wie gaat een jaar lang met hongerstaking omdat volgend jaar het brood wel eens goedkoper zou kunnen zijn? En stellen mensen hun bezoek aan de kapper ook graag een paar jaar uit omdat ze zo op een knipbeurt in 2023 wel eens 5 euro zouden kunnen besparen? Allemaal klinkklare kletskoek natuurlijk, maar economen zeggen en mensen geloven het.

Sterker nog, zoals Piketty in zijn boek laat zien gaan perioden met constante of zelfs licht dalende prijzen prima samen met economische groei. De gehele negentiende eeuw, een periode van aanzienlijke wereldwijde economische groei, was voor zowel de Verenigde Staten als Groot-Brittannië een periode waarin het geld elk jaar zelfs steeds een klein beetje (0,2%) meer waard werd. Blijkbaar konden economische groei en deflatie elkaar toen wel degelijk heel goed verdragen. Inflatie op de huidige schaal is, aldus Piketty, een fenomeen dat pas de vorige eeuw is komen opzetten. Niet geheel toevallig is dat ook de eeuw waarin tal van landen besloten centrale banken op te richten die in staat zijn uit het niets geld te creëren.

En hiermee naderen we de kern van het probleem. Want wat is de oorzaak van onze Europese deflatietendens? Omdat de afgelopen decennia door centrale banken de rentes kunstmatig laag zijn gehouden en er dus veel geld uit het niets is gecreëerd, konden de prijzen enorm stijgen. Niet van alle goederen, lolly’s zijn bijvoorbeeld nauwelijks duurder geworden, maar wel van sommige goederen, met name huizen. Deze ‘huizenbubbel’ is nu aan het leeglopen en dat is een goede zaak. De economie herstelt zich op deze wijze van een periode van irreële groei. Een dergelijke prijsaanpassing is pijnlijk – de economische groei hapert – maar absoluut essentieel voor herstel.

Net zoals koorts onontbeerlijk is voor een lichaam om zich te herstellen van een ziekte is een periode van deflatie noodzakelijk voor een economie om een ‘bubbel’ weg te werken. In beide gevallen is de aanpassing pijnlijk maar onafwendbaar voor duurzaam herstel. Economen en bankiers denken daar echter vaak anders over. Zij lijken op artsen die de thermometer de schuld geven: de koorts is niet de oplossing maar de oorzaak van de ziekte. In plaats van de patiënt rustig te laten uitzieken willen ze de deflatie, die zo noodzakelijk is voor economisch herstel, wegnemen door geld bij te drukken. Zo zullen ze onvermijdelijk nieuwe economische bubbels in leven blazen en de toestand alleen maar verslechteren.

Het is allemaal niet zo moeilijk. Een basisscholier kan bedenken dat je economische problemen niet kunt oplossen door geld bij te drukken en de inflatie aan te wakkeren. Toch is dat precies hetgeen waar Knot en Draghi voor pleiten. Men is het gezonde verstand zelfs in die mate verloren dat het ontwaarden en devalueren van de eigen munt tegenwoordig als methoden worden gezien voor het creëren van economische groei. Maar wat zijn voorbeelden van landen met een zwakke munt en veel inflatie? Argentinië, Wit-Rusland en Zimbabwe. En wat zijn voorbeelden van landen met een (traditioneel) sterke munt en weinig inflatie? Zwitserland, Japan en Noorwegen. Q.E.D.

Waarom wordt er door Draghi en Knot dan ingezet op meer inflatie? Misschien hebben ze allebei hun gezond verstand verloren of ontbreekt hun de moed tegen de tij van de economische orthodoxie in te zwemmen? Dat zou kunnen. Een andere verklaring is de eurocrisis. De huidige eurocrisis is in essentie een schuldencrisis. Arme Zuid-Europese landen kunnen hun schulden, voor een groot deel in handen van rijke Noord-Europese landen, niet langer betalen. Inflatie is een zeer effectief middel voor het liquideren van schulden én spaartegoeden. Na een periode van Europese hyperinflatie zijn de Grieken immers hun schulden en wij onze pensioenen kwijt. De eurocrisis is dan voorbij maar de euro is verwoest: operatie geslaagd, patiënt overleden.

Het bewust aanwakkeren van inflatie en opblazen van (nieuwe) bubbels is spelen met vuur. Van de ECB mogen we dit verwachten. Draghi heeft immers herhaaldelijk te kennen gegeven dat hij alles maar dan ook alles zal doen om hét grote Europese politieke prestigeproject, de euro, te redden. Echter, dat DNB bij monde van Klaas Knot hierover geen moord en brand schreeuwt maar ons nota bene ook meent te moeten waarschuwen voor een imaginair ‘deflatiespook’ is, zeker gezien de enorme Nederlandse belangen die op het spel staan ronduit onbezonnen.

Pepijn van Houwelingen

Schaf de ECB af

Een van de grootste mythes over de kredietcrisis is dat ‘niemand het zag aankomen’. Nout Wellink herhaalde dit sprookje vorige week in een gesprek met Ewald Engelen bij Pauw. Het werd voor zoete koek geslikt terwijl het toch aantoonbaar onjuist is. In de bestseller ‘The Big Short’ staat bijvoorbeeld nauwkeurig beschreven hoe een aantal Amerikaanse beleggers de crisis wel degelijk zagen aankomen en hier uiteindelijk ook enorm veel geld mee hebben weten te verdienen door te speculeren tegen de rommelhypotheken. Nout Wellink zou misschien ook eens op YouTube naar de lange toespraak van meer dan een uur moeten kijken die de Amerikaanse beurshandelaar Peter Schiff in 2006 – een jaar voor het uitbreken van de financiële crisis – heeft gegeven op een conferentie in Las Vegas.1 In deze toespraak voorspelt Schiff met grote precisie wat er zich een jaar zou gaan voltrekken. Er waren dus genoeg mensen die de crisis zagen aankomen, dat wil zeggen handelaren en beleggers met ‘inside knowledge’: marktspelers. Nout Wellink heeft ongetwijfeld wel gelijk als hij bedoelt dat toezichthouders deze storm niet zagen aankomen.

Wat kunnen we hiervan leren? Dat toezichthouders blijkbaar geen partij zijn voor marktspelers en steeds hijgend achter de feiten aanhobbelen. Het volgende pregnante voorbeeld is een goede illustratie van de ongelijke machtsverhoudingen. In 2008 toen de Amerikaanse federale overheid zich gedwongen zag de twee enorme hypotheekverstrekkers met die grappige namen Fannie en Freddie te redden riep ze de hulp in van zakenbank Morgen Stanley die onmiddellijk de gegevens naar haar datacentrum in India verstuurde waar 1300 medewerkers de hypotheken– de helft van alle hypotheken in de VS (!) – stuk voor stuk in een paar weken tijd analyseerden.2 Als de Amerikaanse toezichthouder blijkbaar zelf niet de capaciteiten in huis heeft om het probleem snel genoeg te kunnen doorgronden heeft de Nederlandse of Europese toezichthouder dat dan wel? De financiële sector is niet alleen in staat de knapste koppen de meest ingewikkelde producten te laten bedenken die geen toezichthouder ooit goed zal (kunnen) begrijpen hij is bovendien ook in staat met een leger van lobbyisten en advocaten druk uit te oefenen op zowel de wetgever als de rechterlijke macht. En mocht dit alles niet voldoende zijn dan kan men altijd nog subtiel bij een toezichthouder laten doorschemeren dat voor hem in de toekomst een goed betaalde baan bij een bank is weggelegd als hij nu even een oogje dichtknijpt.

Nog meer regulering en staatscontrole, zoals Engelen bepleit, lijkt dus een heilloze weg te zijn. Wat is het alternatief? Vuur met vuur bestrijden. ‘Greed’ kan alleen maar door ‘fear’ in toom worden gehouden. Hebzucht en angst zijn de twee mechanismen op basis waarvan de markt functioneert. Tenminste als ze met rust wordt gelaten. Maar precies daar hebben politici en toezichthouders het met hun regelgeving de afgelopen decennia laten afweten en fout op fout gestapeld. Want tja, is het nou zo moeilijk te bedenken dat zodra er een depositogarantiestelsel wordt opgetuigd iedereen, van de kleine spaarder tot gemeenten, zijn geld gaat parkeren op banken zoals Icesave die het geld vervolgens risicovol moeten gaan beleggen om zo hun (hebberige) spaarders de hoogste spaarrente te kunnen bieden? Is het echt zo lastig te begrijpen dat zodra je als staat (impliciet) garant staat voor banken individuele bankiers grote risico’s zullen gaan nemen omdat ze de verliezen toch wel op de belastingbetaler kunnen afwentelen? En kunnen we het huidige geklaag over ‘too big to fail’ systeembanken serieus nemen van iemand die in het verleden nota bene alles op alles heeft gezet om zelfs ABN-AMRO en ING met elkaar te laten fuseren?

Politici en toezichthouders zijn de afgelopen decennia niet erg verstandig bezig geweest. Terwijl politici met lucifers liepen te spelen door het afgeven van allerlei (impliciete) garanties liepen centrale bankiers in hetzelfde huis met een jerrycan benzine rond te sprenkelen door het voeren van een ruimhartige geldpolitiek met kunstmatig lage rentes. Een hoge rente maakt geld namelijk schaars en duur en dwingt banken, investeerders en consumenten er zuinig en verstandig mee om te gaan in plaats van het risicovol, bijvoorbeeld in rommelhypotheken, te gaan beleggen. Maar centrale banken wereldwijd waaronder de ECB zijn juist bezig met een politiek van ongekende geldverruiming en (dus) kunstmatig lage rentes. Dit moet, althans volgens economen van de Oostenrijkse School zoals Hayek en Rothbard, uiteindelijk tot nieuwe zeepbellen leiden. Al dat geld van de centrale bank, de benzine, moet ergens naar toe en als de politiek vervolgens ook nog tegelijkertijd met vuur gaat lopen spelen door de angst voor risicovolle beleggingen via (impliciete) garanties uit de markt te nemen moeten we niet gek staan te kijken als het huis afbrandt.

Wat is het alternatief? Misschien zouden we eens een voorbeeld moeten nemen aan een tijd toen er nog helemaal geen toezichthouders en centrale banken waren. Een tijd waarin er sprake was van zogenaamd ‘vrij bankieren’.3 Een tijd met ongekende economische groei. Een tijd waarin er wel eens een bank op de fles ging, net zoals er nu dagelijks bedrijven failliet gaan, maar zonder dat dit ‘systeemconsequenties’ had. Ik heb het over de negentiende eeuw. Historische ontwikkelingen zijn nou eenmaal helaas niet altijd een stap vooruit. Soms doet de geschiedenis een paar stapjes terug of begeeft ze zich op een doodlopend pad. De introductie de afgelopen eeuw van centrale banken en de optuiging van een groot regel-, controle- en garantiesysteem rondom de financiële sector is daar een goed voorbeeld van. In plaats van nog meer regelgeving en nog meer controle zoals Wellink en Engelen in feite allebei bepleiten, nog meer van hetzelfde dus, zouden we er misschien verstandiger aan doen toezichthouders en centrale banken zoals de ECB maar helemaal af te schaffen en zo de menselijke hebzucht met angst te compenseren.

1 https://www.youtube.com/watch?v=jj8rMwdQf6k
2 Andrew Sorkin in Too big to fail, bladzijde 224
3 http://en.wikipedia.org/wiki/Free_banking