Europees pensioen overbodige luxe

Europarlementariërs hebben sinds 1990 een ongekend riante pensioenregeling. In 20 jaar sparen zij een bedrag waar een gewone werknemer 40 jaar over doet.

Nergens in Europa bestaat een riantere, met publiek geld betaalde, pensioenregeling dan in het Europees Parlement.

Op 12 juni 1990 werd het „aanvullend, vrijwillig pensioenfonds” opgericht. De regeling was volgens het Bureau – een groep parlementariërs die de interne zaken van het Europees Parlement (EP) regelt – nodig omdat een deel van de EP-leden in hun eigen land een ontoereikend pensioen had. Ook dienden alle leden dezelfde pensioenregeling te hebben.

Of het nodig was, is de vraag. Italiaanse en Franse EP-leden hadden inderdaad geen nationaal pensioen, maar voor hen was al in 1981 een regeling getroffen. De overige leden hadden allemaal al een pensioen. Het ‘aanvullend, vrijwillig pensioen’ bezorgde iedereen een dubbele, soms driedubbele, oudedagsvoorziening.

Over de komst van het aanvullende ‘europensioen’ besliste het parlement nooit in een openbare, plenaire vergadering. Het gebeurde achter de gesloten deuren van het Bureau. Mede om die reden concludeerde de Europese Rekenkamer dat een „toereikende rechtsgrond” voor de regeling ontbrak.

EP-leden kochten zich in 1990 met terugwerkende kracht tot 1989 in. Dat gebeurde massaal. Het pensioen kost de leden niets. Het parlement betaalt rechtstreeks tweederde van de pensioenpremie. De overige eenderde wordt ingehouden op de algemene onkostenvergoeding van de EP-leden. Die was nooit bedoeld voor het opbouwen van extra pensioen.

Hoe lucratief is de regeling? Een europarlementariër die één zittingstermijn (vijf jaar) een klein deel van zijn onkostenvergoeding afstaat, krijgt vanaf zijn zestigste elk jaar 15.200 euro. Na vier termijnen heeft een Europarlementariër een maximaal pensioen van 61.088 euro per jaar. Een werknemer in Nederland spaart daar veertig jaar voor, en moet dan ook nog zelf premie betalen. Bij EP-leden komt het europensioen bovendien bovenop het volwaardige ABP-pensioen dat de Nederlandse EP-leden krijgen op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Het europensioen heeft het karakter van een vermogensversneller. Europarlementariërs kunnen al vanaf hun vijftigste een uitkering aanvragen. Wie wil, kan voor zijn zestigste ook alvast in één keer een kwart van zijn pensioengeld cashen.

Het pensioenfonds is een vereniging naar Luxemburgs recht. De vereniging wordt bestuurd door EP-leden. Een van hen was de Nederlander Bartho Pronk van het CDA (zie foto). De aanvullende oudedagsvoorziening geniet nog steeds grote populariteit. De inleg is nihil, de uitkering riant. Juist daardoor kwam in de loop der jaren het particuliere fonds in problemen. Het parlement dekte het tekort af. Dat gebeurde door het tolkenbudget te korten.

De eerste kritiek kwam in de jaren negentig van de eurofractie van De Groenen. Die fractie vond het onjuist dat het parlement publiek geld aan de begroting onttrok voor een overbodige, particuliere pensioenregeling. Na een Netwerk-uitzending over het pensioenfonds volgde in 1997 een debat in de Tweede Kamer. Toenmalig premier Kok zei diep bezorgd te zijn over het gedrag en het gezag van de europarlementariërs. Het kabinet beloofde te zullen ingrijpen en met wettelijke maatregelen het extra pensioen ‘af te romen’.

Bron: NRC

Pensioenfonds Europarlement aangevuld met belastinggeld

Dalende beurskoersen troffen ook het pensioenfonds van Europarlementariërs. Het pensioenfonds was sowieso al omstreden.

Kort voor de Europese verkiezingen in juni lijkt het Europees Parlement in opspraak te raken door een kwestie die het geldverkwistende imago bevestigt. Naar nu blijkt heeft het presidium van het parlement op 1 april besloten om toekomstige tekorten bij het aanvullende pensioenfonds voor Europarlementariërs, veroorzaakt door dalende beurskoersen, aan te vullen met belastinggeld. Een woordvoerder bevestigt dat het parlement de pensioenen garandeert en tekorten zal aanvullen uit het budget van het Europees Parlement. Donderdag stemt het voltallige parlement over de kwestie, maar formeel heeft de plenaire vergadering geen invloed op de reeds door het presidium genomen beslissing.

Het pensioenfonds heeft een tekort van 120 miljoen euro, de dekkingsgraad is iets meer dan 60 procent. Aan het fonds neemt één huidige Nederlandse Europarlementariër deel: VVD’er Toine Manders. De overige Nederlanders besloten aan het begin van hun termijn niet deel te nemen vanwege het omstreden karakter van het fonds.

Minstens tien voormalige Nederlandse Europarlementsleden hebben rechten op het aanvullende pensioen opgebouwd, of ontvangen al pensioen uit het fonds. Onder hen zijn huidig minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA) en oud-minister Laurens Jan Brinkhorst (foto). Dat blijkt uit documenten waarover de Vlaamse groene Europarlementariër Bart Staes beschikt. Het fonds zelf houdt geheim welke (voormalige) parlementariërs deelnemen.

Om de aanspraken op belastinggeld te beperken besloot het presidium, bestaande uit de parlementsvoorzitter en de vice-voorzitters, de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen van 60 naar 63 jaar. Daarnaast is de mogelijkheid geschrapt om vanaf 50 jaar aanspraak te maken op een gedeeltelijk pensioen. Volgens de parlementswoordvoerder kon het fonds zonder de maatregelen tot ongeveer 2023 aan zijn verplichtingen voldoen. VVD-Europarlementariër Jan Mulder denkt dat dit door de genomen maatregelen „tot ongeveer 2026” zal zijn.

Europarlementariër Staes spreekt van een schandaal. „Ik vind het heel erg dat dit is gebeurd, zonder dat er ook maar één debat over is gevoerd. Het is onethisch dat als er iets fout loopt de burger moet betalen.” Mulder, net als Staes lid van de begrotingscontrolecommissie, reageert eveneens verontwaardigd. „In tijden dat burgers offers moeten brengen als gevolg van de financiële crisis geldt dit voor de leden van het Europees Parlement kennelijk niet.”

Staes heeft een amendement ingediend waarin staat dat de beslissing moet worden teruggedraaid. Hierover wordt donderdag in Straatsburg gestemd. Formeel heeft deze stemming geen invloed. Gezien de verhoudingen over dit onderwerp in het presidium, waarvan VVD-Europarlementariër Mulder lid is, vreest hij bovendien dat ook het voltallige parlement het presidium zal steunen.

Volgens het presidium heeft het parlement een juridische verplichting om de pensioenbetalingen te garanderen. „Er zijn nu al parlementariërs die zeggen dat ze de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd niet pikken”, aldus de parlementswoordvoerder.

Deze verwacht dat in 2026 nog maar weinig oud-parlementariërs aanspraak maken op het fonds. Mulder bestrijdt dit. „Uit vrijgekomen documenten blijkt dat tussen de vierhonderd en vijfhonderd van de huidige Europarlementariërs deelnemen. Gezien de leeftijdsopbouw betekent dit dat de betalingen tot in 2050 door kunnen gaan.”

Lees verder op het NRC