De overheid wil dat burgers veel zelf gaan doen, maar eist wel betaling voor niet geleverde diensten.
Met het uitroepen van de participatiesamenleving heeft dit kabinet eigenlijk een wisseltruc met ons uitgehaald. De burger moet een aantal zaken zelf gaan regelen, waar tot nu toe de overheid voor zorgde. Maar van enige teruggave van de contributie die we daar aan de overheid voor betalen, is geen sprake. Integendeel. Dat zou u van uw voetbalclub of tennisvereniging niet pikken.
De reden van deze eenzijdige ruil ligt besloten in de huidige coalitie. Een monsterverbond tussen een partij die wil bezuinigen en een partij die de omvang van de overheid te vuur en te zwaard verdedigt. Waardoor de rekening voortdurend aan de bevolking wordt gepresenteerd. Hogere lasten voor de middenklasse. En minder zorg voor de zwakkeren.
Toch zou het wakker kussen van de participatiesamenleving de overheid nog eens lelijk kunnen gaan opbreken. De eerste symptomen zijn af en toe al zichtbaar in de media. En het krampachtige verzet van de bureaucratie daartegen ook. Wanneer een aantal bewoners van een Amsterdamse gracht de zorg voor wat drijvende eilandjes op zich wil nemen, reageert de bureaucratie met een twintig artikelen tellend reglement. Daar hadden een paar ambtenaren vast wel een weekje werk aan. Schrijven, vergaderen, opnieuw schrijven, heroverleggen, doornemen met de participerende bewoners, controle op naleving, rapportage, evaluatie. Je kunt er bijna een dagtaak van maken. En dan hebben we het over een paar houten bakken van een meter bij een meter met wat waterplanten erin.
Veel ingewikkelder wordt het natuurlijk als mensen hun huis willen verbouwen om moeder in huis te nemen. Of een crèche bij toerbeurt willen opzetten omdat de reguliere kinderopvang aan overheadkosten bezwijkt. Dat kan natuurlijk niet allemaal zomaar, daar moet eerst de regelzucht van de overheid aan te pas komen. Zo wordt de overhead vervangen door de overheid. Ironisch genoeg scheelt het maar één letter.
Eigenlijk is de overheid ook niets anders dan de overhead van de samenleving. Waarover de controle helaas in handen is van de overheid zelf. Want hoewel we in principe een volksvertegenwoordiging hebben die de overheid controleert, wordt die in de praktijk voor 80 procent bevolkt door beroepsbureaucraten. In een permanente stoelendans tussen de wetgevende, de uitvoerende en de controlerende macht.
Vandaar dat David Van Reybrouck, om de democratie te redden, heeft voorgesteld om de volksvertegenwoordigers per loting aan te wijzen. Wel een heel straffe vorm van burgerparticipatie. Maar zoals het nu gaat, kan het ook niet meer.