Bijna iedereen is het al lang vergeten maar het motto van het kabinet Rutte II is bruggen slaan. Onduidelijk was tot nog toe waar die brug dan naar toe moest leiden. Nu niet meer. Zij overspant de twintigste eeuw en brengt de passanten rechtstreeks naar de negentiende.
Van 1897 tot 1901 zetelde in Den Haag een regering van welwillende liberale heren, die zich aanduidden als “het kabinet van de sociale rechtvaardigheid”. Ze brachten onder meer de leerplicht tot stand en een ongevallenwet, die je met wat goede wil zou kunnen aanduiden als een voorloper van de WAO en de WIA. De werkgevers schrokken daar zo van dat zij hun eerste belangenorganisaties in het leven riepen.
Het zou helemaal niet zo gek zijn om in ieder geval voor Nederland de hele twintigste eeuw aan te duiden als de eeuw van de sociale rechtvaardigheid, want het hele stelsel van regelingen – ziekenfonds, werklozenverzekering, pensioenen, cao’s, studiebeurzen, ontslagbescherming, bouw van betaalbare woningen door de overheid enzovoorts – is in die tijd tot stand gebracht. Wie deden dat in de praktijk? Wie hadden de regie in handen? Dat waren de christendemocraten, meestal met steun van de liberalen. De PvdA mag de AOW op zijn conto schrijven maar niet zo heel erg verschrikkelijk meer.
En dat wordt nu allemaal afgebroken. Met maatregel na maatregel wordt het Nederlandse volk de brug op gedreven terug in de richting van de negentiende eeuw. Ga maar na: door het uitkleden van de WW brengt ontslag je in acute financiële moeilijkheden, tenzij je binnen een paar maanden een baan vindt op je oude niveau. Dankzij Van Rijns nieuwe zorgstelsel worden bejaarde echtparen van elkaar gescheiden zodra een van hen het verzorgingshuis in mag. Iedereen is gelijk voor de wet, maar rechtsbijstand is binnenkort alleen nog maar betaalbaar voor de betere middenklasse en hoger. Allemaal horrorverhalen die twintigste eeuwse kindertjes uit de geschiedenisles kenden, maar die nu door het kabinet worden gepresenteerd als een gewenste realiteit.