Euroscepsis neemt toe

De liefde voor Europa zit bij veel Nederlanders niet diep. Dat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie wordt vooral als ‘iets onvermijdelijks’ gezien.

De steun voor het Nederlandse EU-lidmaatschap ligt nu zelfs lager dan in 2005, constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau in het vandaag verschenen kwartaalonderzoek Burgerperspectieven.

Tien jaar geleden verkeek de politiek in Den Haag zich op de stemming in het land. Bij het referendum over de Europese grondwet stemden twee op de drie Nederlanders tegen. Sindsdien is Europa niet van de politieke agenda verdwenen. De onderzoekers constateren dat de euroscepsis in Nederland verder is toegenomen. In 2005 vond 77 procent het EU-lidmaatschap een ‘goede zaak’, nu is dat percentage gedaald tot 42. Tegelijk merken ze op dat de kennis van en interesse voor Europa niet ‘bijzonder groot’ is. Nederlanders scoren op dat onderdeel slechter dan het Europees gemiddelde. Wat de Nederlandse burger vooral dwars zit, is het gevoel dat Nederland te veel macht aan Brussel heeft overgedragen. Meer dan de helft (55 procent) van de Nederlanders deelt die mening.

Lees verder op het Nederlands Dagblad via Blendle >>>

Camerons zege plaatst Europa voor het blok

Geen enkele peiling bereidde de Britten voor op de uitslag van hun parlementsverkiezingen. Alle tendensen die erin zaten klopten, maar bleken door de kiezers nog te zijn uitvergroot. Per saldo kan de Conservatieve leider David Cameron alleen verder. Zoals vaak na een overwinning, duurde de vreugde niet langer dan een ochtend. Daarna doemen de problemen weer op, groter en dreigender dan voorheen.

Geen enkele peiling bereidde de Britten voor op de uitslag van hun parlementsverkiezingen. Alle tendensen die erin zaten klopten, maar bleken door de kiezers nog te zijn uitvergroot. Per saldo kan de Conservatieve leider David Cameron alleen verder. Zoals vaak na een overwinning, duurde de vreugde niet langer dan een ochtend. Daarna doemen de problemen weer op, groter en dreigender dan voorheen.

De striemende nederlaag van Labour is de enige opsteker voor de Conservatieven. Ook in het Verenigd Koninkrijk bleek de sociaaldemocratie niet bij machte een alternatief te bieden voor jaren van bezuinigingen en terugdringing van de overheid. Opnieuw wordt een generatie Labour-leiders de woestijn in gestuurd, zoals in de beste dagen van Margaret Thatcher.

De kiezers hebben Cameron gemandateerd om een nieuw evenwicht met de Europese Unie af te dwingen. Het dreigement met een referendum in 2017 wordt acuut. De anti-Europese UKIP blijft steken op 1 zetel, maar met 13 procent van de stemmen is ze meer dan ooit een factor in dat debat. Naar welke kant valt het dubbeltje? Ofwel komt er een botsing met de EU-partners en een onvermijdelijke Brexit. Ofwel vormt de krachtmeting voor Europa een kans om zijn eigen fundamentele zwaktes onder ogen te zien. Een boeiende, maar gevaarlijke oefening.

Lees dit artikel van Bart Sturtewagen verder op De Standaard

Eurosceptici zijn gematigd; eurofielen zijn onredelijk

Euro-enthusiasts trot out the same line whenever David Cameron does something of which they disapprove. The PM, they say, is “caving in to UKIP extremists” or “trying to appease the Tory Right”.

I understand why they do it. The last thing they want is to argue their case on its merits. They don’t like to mention that our EU budget contributions have quadrupled over five years – and that’s before you count the extra £1.7 billion “prosperity surcharge”. They prefer not to defend the idea that we must turn away skilled workers from English-speaking countries to admit unskilled workers from Europe. Easier by far to build up a caricature of Eurosceptics – as unreasonable, angry, obsessive, nostalgic, racist, blah blah – and then pretend that the PM’s sole motivation is to appease these pantomime villains, thus casting him as both weak and unprincipled.

But who is it, exactly, that the PM is appeasing? Who is it that wants a lower EU budget, controlled immigration, a referendum on membership? The British electorate, that’s who. On all these questions, David Cameron is in line with more than 80 per cent of the country. He is, if we must use the Europhiles’ pejorative phrase, “caving in” to the general population. Or, to put it more neutrally, he is behaving precisely as a democratic politician is supposed to behave, listening to public opinion.

I’ll go further. Euro-scepticism – which I’ll define in its loosest sense as wanting to see powers returned from the EU to national and local authorities – is now the majority position, not only in Britain, but across the Continent. The only place where it has almost no purchase is in the Brussels institutions.

Lees deze column van Daniël Hannan verder op The Telegraph

70% van de Noren wil niet bij de EU

More Norwegians are against seeking European Union (EU) membership today than several decades ago, making the prospect of Norway joining the 28-member bloc look even dimmer.

A new opinion poll, the Norwegian news agency NTB reported Monday, shows that 70 percent of Norwegians opposes joining the EU. Only 20.2 percent of respondents in the poll, which was carried out by the agency Sentio for Norwegian-language newspapers Klassekampen” and “Nationen,” were in favor of Norway joining the EU.

“The Norwegian resistance to (joining) the EU is strong and ongoing,” said Heming Olaussen, leader of “Nei til EU”, a 26,000-strong Norwegian political group spearheading a “Say no to EU” movement. “The idea that we would give up Norway to a United States of Europe? I think that idea is completely inedible to 90 percent of the Norwegian population,” said Olaussen.

Norway has said no to joining the EU in two close-fought referendums, the first in 1972 and the last in 1994. The result in 1994 was close with 52.2 percent of no votes and 47.8 percent of yes votes when the turnout was a massive 89 percent. Since 1994, Norway has steadily aligned itself with the EU in economic and political matters, mainly through its membership in the European Economic Area (EEA). The EEA is an agreement that facilitates trade between EU member countries and the four non-EU countries — namely Norway, Switzerland, Liechtenstein and Iceland.

Lees verder op New Europe Online