Banken beconcurreren elkaar helemaal niet, in Europa. Per land is er een marktleider en de rest volgt braaf. Het lijkt geen opzet te zijn, maar een gebrek aan marktwerking is er zeker.
Vorige week vroegen we ons af hoe het kan dat ING in Nederland het drievoudige rekent als in België, voor een identiek product. Onze zuiderburen betalen een rente van 2,5 procent voor een autolening, in Nederland betalen we voor hetzelfde product, op dezelfde auto, bij dezelfde bank het drievoudige tarief. Hoe is dat mogelijk? Als we alle beschikbare leningen in Europa opvragen ontdekken we dat banken hun tarieven ‘clusteren’. Hierboven ziet u een stukje uit de Europa-brede sample die we de afgelopen maanden hebben verzameld.
In elk land is er een marktleider, met het laagste tarief, die wordt aangeduid met een rode streep. In het blok erboven zitten de tarieven van andere banken. Wat opvalt is dat het geen communicerende vaten zijn. Het feit dat Belgische banken veel gunstiger tarieven aanbieden heeft geen invloed op het niveau waar de Nederlandse banken op zitten: tussen de 7,5 en 9 procent. Elk Europees land heeft dus een specifiek tariefgebied waarbinnen banken concurreren, zonder zich ook maar iets van de omringende landen aan te trekken. En als banken al over de grens opereren, zoals ING, dan gaan ze in dat tariefgebied van de concurrenten zitten. Daarmee is het Europese mededingsbeleid een ramp geworden.
Het was juist de bedoeling dat geredde banken aangespoord zouden worden om harder te concurreren.