De vraag naar Europa draait om de vraag naar eenheid of diversiteit, stelt dr. ir. Pepijn van Houwelingen.
Heeft Europa een toekomst? De Duitse filosoof Jürgen Habermas denkt van wel, maar alleen als Europa een politieke unie wordt. Het loont de moeite om op deze dag van de Europese verkiezingen te bezien waar deze belangrijke en door velen gevolgde denker over Europa precies voor staat.
Habermas ziet de ontwikkeling richting een politieke Europese unie als „onvermijdelijk.” Nu gebeurt het wel vaker, vooral bij filosofen, dat men een gewenste ontwikkeling als onvermijdelijk voorstelt. Het is bijzonder veelzeggend dat steeds meer verdedigers van de EU zich blijkbaar genoodzaakt zien dit te moeten doen. Dit argument smoort elk debat en elke wil tot verandering.
Habermas spreekt in een interview met Paul Schnabel over een „soevereiniteitsfictie” en een crisis die Europese landen op economische gronden zou dwingen tot de vorming van een politieke unie. Allerlei problemen –door Habermas ook wel „maatschappelijke natuurkrachten van de systeemdictaten” genoemd– zouden alleen op mondiaal niveau kunnen worden aangepakt.
Een Europese politieke unie is dus nog niet eens het eindpunt van deze ‘onvermijdelijke’ ontwikkeling. Dat is een „wereldgemeenschap met een politieke constitutie”, kortom een wereldregering: „Afzien van Europese eenwording zou afscheid van de wereldgeschiedenis betekenen”, aldus Habermas. De filosofie van Hegel is in deze gedachtegang duidelijk aanwezig.
Men hoeft geen groot filosoof te zijn om te kunnen inzien dat hier een klassieke utopist en systeemdenker aan het woord is, die het liefst alles van bovenaf op een rationele en rechtvaardige manier uitdenkt en regelt. Iets dergelijks heeft in de praktijk nog nooit ergens gewerkt. Integendeel, maatschappelijke blauwdrukken zijn overal en altijd in het gunstige geval op een mislukking en in het slechtste geval op een catastrofe uitgelopen: van Plato’s Utopie in Syracuse tot de Russische planeconomie of de Chinese culturele revolutie.