David Van Reybrouck tot Hollande: ‘In uw poging de natie te sussen heeft u de wereld onveiliger gemaakt’

Auteur David Van Reybrouck reageert in een open brief aan ‘monsieur le président’ op de speech die François Hollande gisterenmiddag gaf. Daarin omschreef de Franse president de aanslagen in Parijs als een oorlogsdaad van IS. Volgens Van Reybrouck gaf Hollande daarmee een verkeerd signaal. Hieronder vindt u de integrale brief zoals Van Reybrouck die op Facebook publiceerde.

Monsieur le Président,

Wat een buitengewoon roekeloze woordkeus was dat van u om in uw speech van zaterdagmiddag het voortdurend over een ‘oorlogsdaad’ te hebben, uitgevoerd door ‘terroristisch leger’. Letterlijk zei u:

‘Wat gisteren is gebeurd in Paris en Saint-Denis is een oorlogsdaad, en tegenover een oorlog moet het land gepaste maatregelen treffen. Een daad die werd begaan door een terroristisch leger, Daesh (IS), tegen datgene wat wij zijn, een vrij land dat met de hele planeet praat. Een oorlogsdaad die werd voorbereid en gepland, van buitenaf, met externe steun die het onderzoek zal uitwijzen. Een daad van totale barbarij.’

Met die laatste zin ben ik het volkomen eens, maar de rest van uw discours is een griezelige, bijna woordelijke herhaling van wat GW Bush in het Amerikaanse Congress zei kort na de aanslagen van 11 september: ‘De vijanden van de vrijheid hebben een oorlogsdaad tegen ons land gesteld.’

De gevolgen van die historische woorden zijn bekend. Wie als staatshoofd een gebeurtenis als een oorlogsdaad kwalificeert, moet er gepast op reageren. Het leidde Bush tot de invasie van Afghanistan, wat nog te billijken viel, omdat het regime onderdak had geboden aan Al Qaeda – daar was zelfs de VN het over eens. Daarna volgde de volslagen krankzinnige invasie van Irak, zonder VN-mandaat, enkel en alleen omdat Amerika er massavernietingswapens vermoedde. Die waren er niet, maar die inval leidde tot een volkomen destabilisering van de regio, tot op vandaag. Na het vertrek van de Amerikaanse troepen in 2011 ontstond er een machtsvacuüm. Toen kort daarna in buurland Syrië een burgeroorlog losbarstte in de nasleep van de Arabische Lente, werd pas echt duidelijk hoe ondermijnend het Amerikaans militair optreden was geweest. In het noordwesten van het ontwortelde Irak en het oosten van het kapotte Syrië was er kennelijk voldoende ruimte om naast het regeringsleger en het Free Syrian Army een grote, derde speler te laten opstaan: ISIS, later IS.

Kortom, zonder Bush’ idiote invasie van Irak was er nooit sprake geweest van IS.

Lees verder op de Standaard

Overheid staat zelf het participeren in de weg

De overheid wil dat burgers veel zelf gaan doen, maar eist wel betaling voor niet geleverde diensten.

Met het uitroepen van de participatiesamenleving heeft dit kabinet eigenlijk een wisseltruc met ons uitgehaald. De burger moet een aantal zaken zelf gaan regelen, waar tot nu toe de overheid voor zorgde. Maar van enige teruggave van de contributie die we daar aan de overheid voor betalen, is geen sprake. Integendeel. Dat zou u van uw voetbalclub of tennisvereniging niet pikken.

De reden van deze eenzijdige ruil ligt besloten in de huidige coalitie. Een monsterverbond tussen een partij die wil bezuinigen en een partij die de omvang van de overheid te vuur en te zwaard verdedigt. Waardoor de rekening voortdurend aan de bevolking wordt gepresenteerd. Hogere lasten voor de middenklasse. En minder zorg voor de zwakkeren.

Toch zou het wakker kussen van de participatiesamenleving de overheid nog eens lelijk kunnen gaan opbreken. De eerste symptomen zijn af en toe al zichtbaar in de media. En het krampachtige verzet van de bureaucratie daartegen ook. Wanneer een aantal bewoners van een Amsterdamse gracht de zorg voor wat drijvende eilandjes op zich wil nemen, reageert de bureaucratie met een twintig artikelen tellend reglement. Daar hadden een paar ambtenaren vast wel een weekje werk aan. Schrijven, vergaderen, opnieuw schrijven, heroverleggen, doornemen met de participerende bewoners, controle op naleving, rapportage, evaluatie. Je kunt er bijna een dagtaak van maken. En dan hebben we het over een paar houten bakken van een meter bij een meter met wat waterplanten erin.

Veel ingewikkelder wordt het natuurlijk als mensen hun huis willen verbouwen om moeder in huis te nemen. Of een crèche bij toerbeurt willen opzetten omdat de reguliere kinderopvang aan overheadkosten bezwijkt. Dat kan natuurlijk niet allemaal zomaar, daar moet eerst de regelzucht van de overheid aan te pas komen. Zo wordt de overhead vervangen door de overheid. Ironisch genoeg scheelt het maar één letter.

Eigenlijk is de overheid ook niets anders dan de overhead van de samenleving. Waarover de controle helaas in handen is van de overheid zelf. Want hoewel we in principe een volksvertegenwoordiging hebben die de overheid controleert, wordt die in de praktijk voor 80 procent bevolkt door beroepsbureaucraten. In een permanente stoelendans tussen de wetgevende, de uitvoerende en de controlerende macht.

Vandaar dat David Van Reybrouck, om de democratie te redden, heeft voorgesteld om de volksvertegenwoordigers per loting aan te wijzen. Wel een heel straffe vorm van burgerparticipatie. Maar zoals het nu gaat, kan het ook niet meer.

Lees deze column van Ron Meijer verder op de Volkskrant

Europa heeft haar lageropgeleiden uitgesloten

Op 22 mei gaan we naar de stembus voor het Europese Parlement. De opkomst zal laag zijn en het vertrouwen in Brussel is gedaald. Hoe komt dit? Naast onvrede over de financiële crisis en de euro, is er nog een onderbelichte reden: de kloof tussen hoger- en lageropgeleiden is veel te groot geworden. Een analyse én twee mogelijke oplossingen.

Sinds deze week leven we in een nieuw Europa. Sinds maandagavond 21 uur, om precies te zijn. Toen vond in Maastricht voor het eerst in de geschiedenis een Europees kopstukkendebat plaats. Vier politici, allen kandidaat om José Manuel Barroso op te volgen als machtigste man van Europa, kruisten de degens en Euronews zond het live uit. Over de betekenis van dat debat schreef ik eerder.

Wat had ik graag dat anderhalf uur durende debat in goed gezelschap bekeken. Ik beeld me zo in dat, in plaats van in mijn eentje de beelden te herbekijken op YouTube, ik samen op de bank gezeten zou hebben met twee heren van stand uit de Franse jaren vijftig: Jean Monnet en Robert Schuman. Ik zou de vaders van de Europese Unie iets te drinken hebben gegeven. Een kopje thee? Een blikje bier? Ah, liever een Château Mouton Rothschild. Uit 1948, uiteraard. Een asbak? Oei, ik weet niet of ik die nog heb. En een sigarenschaartje, zei u?

Na een korte uitleg van het fenomeen afstandsbediening zouden we samen op mijn bank achterover hebben geleund. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken en de commissaris voor het Economisch Herstel hadden er duidelijk zin in.

‘Maar,’ zou de vrome Schuman na enkele minuten gestameld hebben, ‘het is in het Engels!’

‘Eh ja,’ zou ik verontschuldigend gesproken hebben. ‘Jullie Europese Gemeenschap van Kolen en Staal moest na de oorlog Frankrijk met Duitsland verzoenen, maar inmiddels spreken de meeste jonge Europeanen toch vooral een mondje Engels.’

‘Het Engels is toch niet de Europese taal geworden,’ prevelde Jean Monnet op zijn beurt.

‘Nee nee, maakt u zich geen zorgen, alle talen zijn officiële talen in Europa. Er is geen opgelegde eenheidstaal, maar in de praktijk is het Engels nou eenmaal…’

‘Peu importe,’ zou Monnet antwoorden, terugdenkend aan zijn oorlogsjaren in Engeland en de VS. ‘Het is nu al mooi. Een Europees debat op een Europese zender over Europese onderwerpen. Man toch, wij moesten het met Le Figaro stellen.’

‘Voilà, ça commence!’ glunderde Schuman. Zelden zagen we de eeuwige celibatair zo opgetogen. ‘Wie is die man?’

‘Dat is Jean-Claude Juncker, de kandidaat van de christendemocraten.

Lees dit artikel door David van Reybrouck verder op De Correspondent