Tomorrow Belongs to the Corporatocracy

Back in October of 2016, I wrote a somewhat divisive essay in which I suggested that political dissent is being systematically pathologized. In fact, this process has been ongoing for decades, but it has been significantly accelerated since the Brexit referendum and the Rise of Trump (or, rather, the Fall of Hillary Clinton, as it was Americans’ lack of enthusiasm for eight more years of corporatocracy with a sugar coating of identity politics, and not their enthusiasm for Trump, that mostly put the clown in office.)

In the twelve months since I wrote that piece, we have been subjected to a concerted campaign of corporate media propaganda for which there is no historical precedent. Virtually every major organ of the Western media apparatus (the most powerful propaganda machine in the annals of powerful propaganda machines) has been relentlessly churning out variations on a new official ideological narrative designed to generate and enforce conformity.

Niemands meester, niemands knecht

Het is verleidelijk om de westerse geschiedenis voor te stellen als een lange, vaak gefrustreerde maar toch min of meer ononderbroken beweging in de richting van de grootst mogelijke individuele vrijheid, en het is beslist een opluchting dat we aan de onderdrukking van priesters en koningen ontkomen zijn, maar daarvoor in de plaats heeft zich de staat tot in de fijnste vertakkingen van ons bestaan genesteld. In de materiële wereld, waar je kinderen een paar dagen langer mee op vakantie wilt nemen of een schuurtje wilt bouwen, en in de digitale wereld, waar bijna al je bewegingen worden gevolgd en geïnterpreteerd. Paul Frissen, hoogleraar in Tilburg, schrijft:

Tegenover de werkelijkheid van verschil en ongelijkheid plaatst de verzorgingsstaat de uniformerende norm van de bureaucratie. De staat bedenkt wat gezondheid is, wat goed opvoeden is, wat een plichten van het burgerschap. En waar de burger eigen verantwoordelijkheid krijgt, moet hij daarmee wel doen wat de staat bevalt. Normalisering en disciplinering gaan hand in hand.

De staat gedraagt zich niet zoals hij zou moeten doen – idealiter zoals een goede ober, op discrete afstand en adviserend op verzoek – maar onbescheiden en intrusief. Met de vanzelfsprekendheid van een natuurwet en de brutaliteit van een gangster overschrijdt hij voortdurend de grenzen van de persoonlijke levenssfeer, een terrein dat krimpt en krimpt, net zo lang tot er geen privacy meer bestaat, een moment dat volgens Mark Zuckerberg al lang is aangebroken: ‘Het tijdperk van privacy is voorbij.’

Natuurlijk zijn grote technologiebedrijven tot veel ingrijpender privacyschendingen in staat dan de meeste overheden, maar overheden zouden beter moeten weten. Ze zouden zelfs maatregelen kunnen treffen – het is maar een idee – om de burger te beschermen tegen het onophoudelijke gesjacher met zijn privégegevens. Wat een glansrijke rol zou dat zijn, een overheid die de privacy van haar burgers daadwerkelijk beschermt. Maar in plaats daarvan neemt ze alle slechte gewoonten van datareuzen over en voegt er nog een paar van zichzelf aan toe. Er is vrijwel geen levensterrein meer te bedenken waarover de overheid geen opvatting heeft, waarop ze geen invloed probeert uit te oefenen, waar ze zich niet onmisbaar probeert te maken. John Stuart Mill, die de opdringerigheid van de staat in zijn eeuw al verafschuwde, zou in de onze verbijsterd zijn hoofd schudden en niet weten waar hij moest beginnen om de ongeoorloofde inmenging in de privésfeer bloot te leggen. Steeds verder schuiven overheden (god, wat zijn het er ook véél – lokaal, provinciaal, nationaal en tegenwoordig ook nog supra nationaal) over onze persoonlijke levenssfeer heen, log en onontkoombaar als een gletsjer. A.L. Snijders, een snuffelende schrijver die veel met de mensen praat over hoe ze leven, schreef eens over een bezoek aan een molen in de Achterhoek:

De molenaar van Vierakker is geboren in de molen die de grootvader van zijn vader heeft laten bouwen. Al die tijd proberen de muizen en ratten hun graantje mee te pikken. De molenaars verdedigen zich door gif te strooien in kleine kistjes met een gat erin. Nu mag de huidige molenaar dat niet meer eigenhandig doen. Sinds enkele jaren komt er een ambtenaar gif in de kistjes doen, 4x per jaar. De molenaar moet daarvoor 400 gulden betalen. Daarvoor krijgt hij een bewijs dat hij het ongedierte bestrijdt. Als hij dat bewijs niet heeft, moet hij zijn bedrijf sluiten, want een molenaar moet het ongedierte bestrijden. De meeste mensen in de buitenwijken van L. denken dat dit een goede maatregel is, die verband houdt met de volksgezondheid. Ikzelf zie het allemaal heel somber in.

De overheid heeft de molenaar de verantwoordelijkheid voor ongediertebestrijding uit handen genomen, en berispt en beboet hem als hij de consequenties niet aanvaardt. Ergens in het contact tussen molenaar en ambtenaar is een bepaald volume vrijheid verloren gegaan. Hij heeft de vrijheid om te handelen zoals het hem goeddunkt ingeleverd voor het algemeen welzijn, want dat is wat de overheid doet: ze beschermt de burger tegen de mogelijke nalatigheid van de molenaar. Dat is een belangrijke karakteristiek: de staat die zijn surveillance legitimeert door te waarschuwen voor de dreiging van een derde partij, die ons, als de staat niet ingrijpt, schade de overheid zal berokkenen. De molenaar die het ongedierte niet bestrijdt, de pedofiel die in een chatbox onze kinderen verleidt, de uitkeringsfraudeur die het verpest voor de goedwillenden en de terrorist die de samenstelling van een explosief googelt.

De woorden ‘fraude’ of ‘terrorisme’ zijn het sesam-open-u van de mensbeeld privacy; noem ze en ons privéleven wordt openbaar en onze gemeen: er grondrechten verdampen. De al dan niet fictieve Dritte im Bunde bedreigt, als hij de ruimte krijgt, ons welzijn en onze individuele vrijheid. En om onze vrijheid op lange termijn te beschermen, maakt de overheid zich er op korte termijn meester van. Aan het monsterverbond dat is gegroeid tussen burger en overheid, ligt de angst voor een derde ten grondslag – angst die levend gehouden en aangewakkerd moet worden om effectief te zijn. De overheid gedraagt zich als een pooier, die beschermt wie zij in feite gijzelt.

Bovenstaande is een kort stukje uit de Kousbroeklezing van Tommy Wieringa (15 april).

Lees de gehele lezing in De Gids >>>

‘Fuck de Koning, fuck de Koning, fuck het Koningshuis’

Welkom in de naargeestige, cynische, bekrompen, enge wereld van het OM.

Het Openbaar Ministerie (OM) laat zich de laatste weken kennen als een eng clubje elitaire bralballen die de grondrechten van de burger liever zo snel mogelijk uit het raam kieperen, in plaats van ze te beschermen. Vorige week startte het OM een infantiele PR-actie om burgers ervan te overtuigen dat privacy geofferd moet worden op het altaar van valse veiligheid. Want zonder de bewaarplicht spelen wij volgens het OM terroristen, pedofielen en allerhande tuig in de kaart. Vandaag liet het OM weten dat activist Abulkasim Al-Jaberi zal worden vervolgd omdat hij tijdens een demonstratie ‘fuck de koning, fuck de koning, fuck het koningshuis’ riep.

Welkom in de naargeestige, cynische, bekrompen, enge wereld van het OM. Een wereld waar uw grondrechten dienen te wijken om de zittende macht te beschermen. Afgelopen zomer was hetzelfde OM er namelijk als de kippen bij om een strafrechtelijk onderzoek te starten naar een fotofuck (een soort digitale cartoon) van de Haagse burgemeester Van Aartsen. De gemiddelde burger zag een bestuurlijke natte tosti die op de hak werd genomen, het humorloze OM zag “bedreiging van een bestuurder”.

Al-Jaberi gilde afgelopen november wat onsamenhangende brei over Palestina, het Koninghuis en Zwarte Piet op een hoofdstedelijk pleintje en mag voor de rechter verschijnen wegens het beledigen van het koningshuis. Van het Koningshuis (!) Een stel Friezen zonder enige directe verwantschap met Willem van Oranje, die op basis van geboorterecht jaarlijks miljoenen euro’s uit de zakken van de belastingbetaler kloppen. Met dat geld bouwen ze vervolgens leuke vakantie-optrekjes in bassielandjes. Verder staan ze volledig buiten de wet, en deinzen er niet voor terug om de regering te misbruiken om hun riante straatjes schoon te vegen. In ruil hiervoor mogen wij paupertjes een keer per jaar met een vlaggetje wapperen en een HEMA oranje-tompouce weg lepelen. Hoera! Hoera! Hoera!

Hoewel deze verhouding tussen volk en koningshuis meer weg heeft van een bar slechte deal lijkt een groot deel van de Nederlandse bevolking het koningshuis dolletjes te vinden. Deze bar slechte deal wordt echter een onacceptabele deal zodra datzelfde koningshuis zichzelf belangrijker acht dan de Nederlandse grondwet. Een van die grondrechten is de vrijheid van meningsuiting. Een grondrecht dat er bij uitstek voor is bedoeld om burgers te beschermen tegen onderdrukking vanuit de overheid.

Lees deze column van Dieuwertje Kuijpers verder op The Post Online