Ogenschijnlijk is Jesse Klaver als politiek leider een succes; indien we de opiniepeilingen van Maurice de Hond althans mogen geloven. In Peil.nl schoot GroenLinks omhoog direct nadat bekend werd dat Klaver de nieuwe (fractie)leider is. Het is tekenend voor de hypes die de Nederlandse politiek zo vaak beheersen, stelt Patrick van Schie van de Teldersstichting, de denktank van de VVD. Hij vraagt zich af: zouden die kiezers die zich nu ineens tot GroenLinks aangetrokken voelen weten waar Klaver voor staat?
Klaver zelf zou in een toespraak op 24 juni jongstleden bekend maken wat hij wil. Waarschijnlijk had hij niet eens door dat hij die avond de toehoorders een dusdanig diep inkijkje in zijn drijfveren heeft gegeven dat hij nogal naakt kwam te staan. Want, vertelde hij met trots, door het lezen van het boek ‘Ill fares the land’ van historicus Tony Judt in de zomer van 2010 begon hij na te denken over ‘waar je voor staat, waar je voor gaat en waar je naartoe wil’. Aan zo’n onderzoek naar zijn ‘diepste drijfveren’ begon Klaver dus nádat hij Kamerlid was geworden. Dat maakt helder wat er bij Klaver inderdaad vanaf druipt: zijn ambitie loopt ver vooruit op zijn gedachten. De Nederlandse politiek zou pas echt rijker worden als meer politici dit proces eens zouden omdraaien.
Maar goed, hij schijnt eruit te zijn en heeft ontdekt dat ons land zucht onder ‘economisme’. Dit is, naar zijn zeggen, de gedachte ‘dat alle politieke en maatschappelijke problemen terug te brengen zijn tot een rekensom’. Het zou ons afhouden van politiek in de vorm van een ideologisch debat. Politiek behoort te gaan over waarden, en niet louter over centen. Dat ben ik graag met hem eens.
Klaver betoogde in zijn rede dat er alleen nog maar wordt gekeken ‘naar wat dingen kosten, niet naar wat ze waard zijn’. Geld is bepaald niet alles, daarin heeft de GroenLinks-voorman gelijk. Maar zolang (linkse) politici vooral blijven pleiten voor meer overheidsbeleid, meestal synoniem voor of in ieder geval gepaard gaande met meer geld uitgeven, is het toch wel belangrijk om je af te vragen of dat geld goed wordt besteed. Al was het maar omdat deze politici niet met hun eigen geld ‘goed’ willen doen, maar met dat van u en mij. Nogal makkelijk te beweren dat geld niet belangrijk is, als dat in werkelijkheid andermans geld betreft.
De gedachte dat het beter is als burgers hun eigen geld kunnen uitgeven dan het ze afhandig te maken en door de overheid te laten besteden, denkt Klaver te kunnen weerleggen door te wijzen op de inefficiëntie als gevolg van de ‘grote privatiseringsgolf’ in de jaren tachtig en negentig. Als voorbeelden noemt hij de vastgoedwaanzin van het ROC Leiden, het Fyra-debacle en misstanden in de zorg. Een hoogst curieuze redenering, want in géén van deze gevallen gaat het om burgers of bedrijven die hun eigen geld uitgeven. Zijn voorbeelden onderstrepen juist het falen in de collectieve sector, en de nonchalance waarmee sommige bestuurders in die sector met gelden van anderen – de belastingbetalers – omgaan. Misschien moet Klaver eerst nog maar iets meer lezen en nadenken over wat privatisering echt inhoudt.