Moeilijke besluiten nemen wordt steeds lastiger, klaagde minister Edith Schippers zaterdag in NRC-Handelsblad. Er zijn namelijk veel te veel partijen ‘die bij elk onderwerp allemaal het woord voeren’. En: “Als je iets voor elkaar wilt krijgen, moet je daar eerst in de coalitie voor knokken en met vijf of zes andere partijen water bij de wijn doen om het door de Eerste Kamer te krijgen.” Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is ‘krijg je nu ook te maken met de referendumwet die is aangenomen’.
Dat gebeurde in april 2014 en er was, na al dat spaak lopen van ‘staatkundige vernieuwingen’, merkwaardig weinig aandacht voor. Maar, zo schreef professor Joop van Holsteyn in Trouw, ‘ook een stille revolutie is een revolutie’.
Zegt u dat wel. Het is voor het eerst dat rechtstreekse volksinvloed op het beleid wettelijk is verankerd, al is het in eerste instantie ‘raadgevend’. Eerder was er de Tijdelijke referendumwet, maar die verliep in 2005 zonder dat iemand het initiatief tot een volksstemming had genomen.
Dat is nu anders. Twee weken geleden werd bekend dat het Burgercomité EU en GeenStijl ruimschoots de tienduizend handtekeningen hebben binnengehaald die nodig zijn om een referendum aan te vragen. Nu gaat het erom spannen: voor 28 september moeten er 300.000 handtekeningen verzameld zijn om het ook echt georganiseerd te krijgen.
De inzet is het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne, dat Nederland heeft aanvaard. Hierbij gaat het indirect om de vraag of de EU verder uitgebreid moet worden. Over de toetreding van Griekenland hadden we destijds alleen iets te zeggen via onze gekozen volksvertegenwoordigers. Hoe men daar ook over denkt, het past in een volwassen democratie dat burgers zich over zo’n belangrijke kwestie direct kunnen uitspreken.
U snapt ook wel dat het Burgercomité en GeenStijl op den duur langs deze weg ons hele lidmaatschap van de Europese Unie ter discussie willen stellen. Daarvan zijn we indertijd ook lid geworden zonder dat we rechtstreeks werden geraadpleegd. En ook wie niet tegen Europa is, zou deze kans op legitimering van de Unie door het volk moeten verwelkomen.
Maar Schippers ziet het somber in: het wordt steeds moeilijker om te regeren met al die pratende partijen, onderhandelingen in wisselende coalities en nu tot overmaat van ramp ook nog een referendum. “Je kan daarin niet uitleggen wat de consequenties en de alternatieven zijn, want daar leent een referendum zich niet voor,” zegt ze. “Je kunt mensen alleen vragen: wil je houden wat je hebt of iets krijgen wat je niet kent?”
Maar dat is precies wat mensen bij verkiezingen ook wordt gevraagd. Ook dan moeten ze moeilijk overzienbare consequenties en alternatieven afwegen, en dat gaat al honderd jaar goed.
Deze column van John Jansen van Galen komt uit het Parool van woensdag 26 augustus 2015