How the EU elite paved the way for populism

In a now largely forgotten book published in 1982, Redemption by War: The Intellectuals and 1914, the American historian Roland Stromberg detailed how European intellectuals, almost to a man, welcomed the outbreak of the First World War. Things did not improve in the following decades, when scores of Europe’s thinkers fell under the spell of one extreme ideology or the other.

Is it different this time? Intellectuals across the continent seem almost unanimous in their defence of European liberalism which is threatened — as they see it — by Brexit and populism. Support for Leave in British universities ranged from the non-existent to the minuscule; and hardly a day goes by without some prominent intellectual warning of a return to the politics of the 1930s, to which the Saturday Guardian recently devoted a special supplement. Are Europe’s intellectuals on the right side of history at last?

Speaking of warnings, a small platoon of European thinkers did sound the alarm about the process of European integration in articles and books published at the turn of the century. Among them was Ernst-Wolfgang Böckenförde. Jurist, historian, and former judge on Germany’s Constitutional Court, he is little known in Britain although hopefully not for much longer now that a collection of his essays is available in English (Constitutional and Political Theory: Selected Writings)

Er waart een anti-democratische tendens door Nederland

Wie het in Nederland voor het zeggen heeft, is vaak wat minder enthousiast over de democratie zoals we die kennen. Progressief getinte hoogopgeleiden vinden heimelijk dat het kiesrecht moet worden voorbehouden aan wie voldoende kennis van zaken heeft.

René Cuperus, medewerker van het wetenschappelijk bureau van de PvdA, meldde in zijn column in de Volkskrant, dat hij tegenwoordig regelmatig in kringen komt waar ervoor wordt gepleit om kiezers een examen af te nemen. Alleen wie slaagt, mag stemmen. Die tendens waart al sinds de opkomst van Pim Fortuyn (2001-2002) door Nederland.

Ook in die dagen hoorde ik al her en der, vaak wat besmuikt, de suggestie dat het toch eigenlijk maar ergerlijk is, dat ook domme mensen mogen stemmen. Er sprak een onverholen afkeer uit voor de ‘gewone man’ die het in zijn hoofd had gehaald om niet meer braaf op nette partijen te stemmen, maar zich bekende tot iemand als Fortuyn, die als proto-fascist en extreem-rechtse volksmenner werd weggezet.

Het ligt gevoelig bij links en progressief Nederland, dat voorheen de arbeider zomaar het botte lef heeft om over te stappen naar alternatieve politici, die prompt als ‘extreem-rechts’ werden geëtiketteerd en aldus buiten de orde werden geplaatst.

Soms komt het naar buiten, de boosheid in progressief Nederland over de ontrouw van de lager opgeleide die niet meer in dankbaarheid opziet naar de autoriteiten van PvdA, D66 en GroenLinks. Een van de mooiste publieke uitbarstingen was van toenmalig PvdA-minister Guusje ter Horst, die na verloren Europese verkiezingen in 2009 een oproep deed aan ‘de intellectuele elite’ om in opstand te komen tegen zeurpieten en ander verwend volk dat zich tot de populisten had bekend.

De euro produceert haar eigen doodgravers…

…en 12 andere stellingen over de toekomst van Europa, door Peter Mertens.

Anderhalve maand na het Dictaat van Brussel is het tijd om een voorlopige balans op te maken. Dat doet Peter Mertens in een stuk dat leest als een grondige update van het Griekenlandhoofdstuk uit het boek ‘Hoe Durven Ze’ uit 2011. Mertens vat de situatie in 13 stellingen samen, met een scherpe kritiek op de Duitse machtsgreep over de Eurozone die sinds 2011 werd voorbereid. Maar hij eindigt optimistisch:”De Griekse ervaring heeft miljoenen Europeanen aan het denken gezet, en dat is een positieve zaak.”

1. Het Dictaat van Brussel zal als een boemerang in de Eurozone terugkeren

Het Dictaat van Brussel van 12 juli, waarbij de Griekse regering na 17 uur onderhandelingen ritueel aan het kruis werd genageld, heeft niets opgelost. Behalve de sociaaldemocraat Jeroen Dijsselbloem, Nederlands minister van Financiën, en de bekeerde separatist Johan Van Overtveldt, Belgisch minister van Financiën, is er in Europa niemand die daaraan twijfelt.

“Met de euro gaat het beter dan ooit”, verklaarde Jeroen Dijsselbloem op 14 juli aan de nieuwszender NOS. Dijsselbloem is voorzitter van de Eurogroep, de ministers van Financiën van de eurozone. Zijn uitspraak is surrealistisch, maar hoogmoed komt voor de val, ook voor Nederlandse sociaaldemocraten. Vroeg of laat zal het Dictaat van Brussel als een boemerang in het gezicht slaan van hen die het ontworpen hebben. Het Dictaat lost niets op aan de structurele ongelijkheden die van bij het begin in de Eurozone zijn ingebakken. Het lost niets op aan de ondraaglijke schuldencrisis die hier uit voortvloeide. Het lost niets op aan de structurele on-evenwichten in Europa en aan de interne bloedingen waarmee het continent te kampen heeft. En tot slot, de uitzichtloze situatie in Griekenland wordt er geen ene moer beter op. Het Dictaat van Brussel heeft slechts een deken over de bosbrand gelegd. Het is slechts een kwestie van tijd tot ook dit deken vlam vat.

Lees verder op Knack >>>

De maskers vallen af: Partijen willen referendum negeren

De Tweede Kamer loopt nauwelijks warm voor de nieuwe referendumregels die ze zelf heeft vastgesteld. Burgers was meer inspraak beloofd bij het tot stand komen van de referendumwet, maar een groot deel van de politici kondigt al aan dat de uitkomst van een volksraadpleging over Europa zal worden genegeerd.

Website GeenStijl probeert momenteel een volksraadpleging van de grond te krijgen onder de naam GeenPeil. Als het 300.000 handtekeningen verzamelt, komt er een raadgevend referendum over de uitbreiding van de EU en de samenwerking met Oekraïne in het bijzonder. Het parlement heeft al goedkeuring gegeven aan het zogenoemde associatieverdrag dat die samenwerking regelt, maar GeenStijl vindt deze uitbreiding van de EU geen goed idee. Via een referendum zou de bevolking kunnen zeggen dat politici het verdrag in de prullenbak moeten gooien, maar de parlementariërs hoeven zich niet aan het kiezersoordeel te houden.

“Ons standpunt zal niet wijzigen van dit referendum”, zegt VVD-Kamerlid Van ’t Wout. Zijn partij was sowieso geen voorstander van een referendum en hij zegt dat vooral ‘vrienden van Poetin’ tegen samenwerking waren van de EU met Oekraïne. “Wij buigen niet voor Poetin.” De liberaal heeft sowieso geen hoge pet op van de recente ontwikkelingen in de burgerinspraak. Wie 40.000 steunbetuigingen heeft, kan bijvoorbeeld een onderwerp op de agenda van de Kamer krijgen. “Ook die burgerinitiatieven zijn tot nu toe democratische knutselwerkjes gebleken die weinig effect hadden.”

Lees verder op de Telegraaf >>>

Een stille revolutie

Moeilijke besluiten nemen wordt steeds lastiger, klaagde minister Edith Schippers zaterdag in NRC-Handelsblad. Er zijn namelijk veel te veel partijen ‘die bij elk onderwerp allemaal het woord voeren’. En: “Als je iets voor elkaar wilt krijgen, moet je daar eerst in de coalitie voor knokken en met vijf of zes andere partijen water bij de wijn doen om het door de Eerste Kamer te krijgen.” Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is ‘krijg je nu ook te maken met de referendumwet die is aangenomen’.

Dat gebeurde in april 2014 en er was, na al dat spaak lopen van ‘staatkundige vernieuwingen’, merkwaardig weinig aandacht voor. Maar, zo schreef professor Joop van Holsteyn in Trouw, ‘ook een stille revolutie is een revolutie’.

Zegt u dat wel. Het is voor het eerst dat rechtstreekse volksinvloed op het beleid wettelijk is verankerd, al is het in eerste instantie ‘raadgevend’. Eerder was er de Tijdelijke referendumwet, maar die verliep in 2005 zonder dat iemand het initiatief tot een volksstemming had genomen.

Dat is nu anders. Twee weken geleden werd bekend dat het Burgercomité EU en GeenStijl ruimschoots de tienduizend handtekeningen hebben binnengehaald die nodig zijn om een referendum aan te vragen. Nu gaat het erom spannen: voor 28 september moeten er 300.000 handtekeningen verzameld zijn om het ook echt georganiseerd te krijgen.

De inzet is het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne, dat Nederland heeft aanvaard. Hierbij gaat het indirect om de vraag of de EU verder uitgebreid moet worden. Over de toetreding van Griekenland hadden we destijds alleen iets te zeggen via onze gekozen volksvertegenwoordigers. Hoe men daar ook over denkt, het past in een volwassen democratie dat burgers zich over zo’n belangrijke kwestie direct kunnen uitspreken.

U snapt ook wel dat het Burgercomité en GeenStijl op den duur langs deze weg ons hele lidmaatschap van de Europese Unie ter discussie willen stellen. Daarvan zijn we indertijd ook lid geworden zonder dat we rechtstreeks werden geraadpleegd. En ook wie niet tegen Europa is, zou deze kans op legitimering van de Unie door het volk moeten verwelkomen.

Maar Schippers ziet het somber in: het wordt steeds moeilijker om te regeren met al die pratende partijen, onderhandelingen in wisselende coalities en nu tot overmaat van ramp ook nog een referendum. “Je kan daarin niet uitleggen wat de consequenties en de alternatieven zijn, want daar leent een referendum zich niet voor,” zegt ze. “Je kunt mensen alleen vragen: wil je houden wat je hebt of iets krijgen wat je niet kent?”

Maar dat is precies wat mensen bij verkiezingen ook wordt gevraagd. Ook dan moeten ze moeilijk overzienbare consequenties en alternatieven afwegen, en dat gaat al honderd jaar goed.

Deze column van John Jansen van Galen komt uit het Parool van woensdag 26 augustus 2015

Overheid misleidt Nederlanders over vrijhandelsakkoord TTIP

De Nederlandse overheid en minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking lichten Nederlanders stelselmatig verkeerd voor over de gevolgen van het omstreden vrijhandelsakkoord TTIP.

Dat stelt voedselwaakhond foodwatch maandag.

“Zo worden cijfers selectief uit rapporten gehaald om een te positief beeld te schetsen, en de nadelige effecten van het vrijhandelsverdrag worden veelal genegeerd. Foodwatch vindt het schandalig dat de overheid haar burgers zo eenzijdig informeert over een onderwerp waarover heel veel mensen zich zorgen maken”, aldus de organisatie.

Het gaat om het zogeheten Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP), ofwel het trans-Atlantisch handels- en investeringsverdrag, dat moet zorgen voor een goedkoper en eenvoudiger handel.

De voornaamste kritiek tegen TTIP is dat door het openstellen van de handel, de democratie en autonomie van landen ondermijnd gaat worden. Bovendien vrezen tegenstanders dat Europese regels voor voedsel en veiligheid op de helling gaan.

Foodwatch heeft in een open brief Ploumen “de vijf grootste misleidingen” van de overheid rond TTIP op een rij gezet. Onder meer worden de risico’s voor de democratie en voor de beleidsvrijheid van nationale bewindslieden op het gebied van volksgezondheid, milieu, en consumentenrechten stelselmatig onderbelicht.

Zo’n 390 maatschappelijke organisaties in Europa hebben inmiddels meer dan twee miljoen handtekeningen verzameld tegen TTIP.

Doe mee aan de e-mailactie van Foodwatch >>>

Vluchtelingenverdrag is anti-democratisch

Het internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen uit 1951, oftewel het Vluchtelingenverdrag van Genève, heeft oorspronkelijk slechts een beperkte strekking. Het bepaalt enkel de rechten van vluchtelingen uit conflictsituaties van voor 1951. Het richt zich op het verleden en niet op de toekomst. Het verdrag is opgesteld om in het reine te komen met de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Het is niet bedoeld om ten aanzien van toekomstige conflicten uit te maken wie als vluchteling erkend dient te worden. Het oorspronkelijke verdrag regelt dus een afgebakend probleem. Landen konden indertijd min of meer overzien wat ze zich ermee op de hals haalden. Juist daarom kon men voor een coulante oplossing kiezen.

Nationale wetgeving die niet bevalt, kan weliswaar worden gewijzigd, maar het wijzigen van internationale verdragen, waaraan nationale wetgeving moet voldoen, is zeer moeilijk.

Waar de Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 elk persoon het recht geeft in andere landen asiel te zoeken en, indien verleend, te genieten, daar regelt het Vluchtelingenverdrag de plicht van landen de asielaanvragen in behandeling te nemen, of althans het verbod asielzoekers te verwijderen naar het land van herkomst. Overigens mogen uitgeprocedeerde asielzoekers wél worden uitgezet naar het land van herkomst. Het verbod heet ook wel de verplichting tot non-refoulement. Het recente voorstel hoe om te gaan met bootvluchtelingen van VVD’er Malik Azmani speelt hierop in.

Pas 16 jaar later, in 1967, kreeg het Vluchtelingenverdrag precedentwerking doordat het via het Protocol van New York qua werking werd uitgebreid in tijd én ruimte. De oplossing geldt sindsdien niet alleen voor een afgebakend verleden maar ook voor een nog ongewisse toekomst. En waar het Vluchtelingenverdrag van Genève slechts betrekking had op een beperkt aantal conflicten, wordt het verbreed naar alle mogelijke conflicten, waar ook ter wereld. De reden van de aanvulling is dat nieuwe asielaanvragen steeds moeilijker herleid kunnen worden tot conflicten van 1951 of eerder.

Door het Vluchtelingenverdrag van Genève als uitgangspunt te nemen, wordt een gelegenheidsoplossing opgeblazen tot universele proporties. Dat beleid voor het verleden beleid voor de toekomst wordt, heeft als onbedoelde consequentie dat potentiële asielzoekers beter kunnen anticiperen op dat beleid. Ze hebben met het asielrecht een middel in handen om in te breken in de rechtsgang van een land naar keuze. Eenmaal binnen die rechtsgang is het vervolgens aan het betreffende land de asielaanvraag te beoordelen. Dat is natuurlijk heel moeilijk omdat rechters geen onderzoek in het land van herkomst kunnen doen en ook omdat de autoriteiten aldaar niet meewerken. Dan zie je dat rechters in geval van twijfel dikwijls toch maar asiel verlenen. In Nederland krijgt 61 procent van de aanvragers bij de eerste aanvraag een beschermde status. Van de asielzoekers die in beroep gaan krijgt 57 procent alsnog een status toegewezen. Al met al krijgen meer dan 4 op de 5 asielaanvragers via de rechter een status.

Internationale verdragen zoals het Vluchtelingenverdrag beïnvloeden de nationale wetgeving. Nationale wetgeving die niet bevalt, kan weliswaar worden gewijzigd, maar het wijzigen van internationale verdragen, waaraan nationale wetgeving moet voldoen, is zeer moeilijk. Internationale verdragen onttrekken zich namelijk aan democratische controle. Eenmaal geratificeerd worden ze nagenoeg onaantastbaar.

Zo blijft het Vluchtelingenverdrag in werking, terwijl eigenlijk allang duidelijk is dat het bij lange na niet op zijn taak is berekend: het werkt als een haakje op de deur dat indringers van buitenaf kunnen openen.

Lees verder op de Volkskrant >>>