Laatste Nieuws

Van Rompuy: “We kunnen de hele Balkan lid van de EU maken”

Als afzwaaiend Europees president Herman Van Rompuy mag dromen, zal “het hele Europese grondgebied buiten Rusland op termijn op een of andere manier betrokken zijn bij de EU”. Dat zegt hij in een interview in De Standaard. “Of daar bij de publieke opinie grote steun voor is, weet ik niet. Maar toch doen we het.”

In zijn boek ‘Europa in de storm’ schetst en verdedigt Herman Van Rompuy de aanpak van de economische crisis in Europa. Toch rakelt hij tijdens het interview in De Standaard opnieuw het idee op van “de mutualisering van schulden via euro-obligaties”. “Dat zou de economische en monetaire unie compleet maken. Maar ik vind dat dit er alleen kan komen als er voldoende convergentie is tussen de landen op vlak van economie en begroting. Anders begaan we weer dezelfde fouten, waarbij landen geen inspanningen doen omdat ze goedkoop kunnen leven.”

Van Rompuy verwacht niet dat dat er op korte termijn zit aan te komen. “We zijn nog niet ver genoeg gevorderd, en de geesten zijn er niet rijp voor. Zelfs mijn opvolger zal daar niet veel vooruitgang in kunnen boeken.” Hij vindt het concept van ‘de Verenigde Staten van Europa’ evenmin een realistisch scenario. “En daar moeten we ook niet naar toe. Europa zal altijd iets specifieks blijven. Litouwen zal nooit Oregon zijn, Hongarije zal nooit Arizona zijn.”

En dan permitteert Van Rompuy zich toch even om te dromen. “Ik denk dat we de hele Balkan vroeg of laat lid van de EU kunnen maken. Bij Georgië, Moldavië en Oekraïne is het perspectief op lidmaatschap niet aan de orde, maar we gaan hen dichter bij Europa betrekken. Of daar bij de publieke opinie grote steun voor is, weet ik niet. Maar toch doen we het. Het hele Europese grondgebied buiten Rusland zal op een of andere manier betrokken zijn bij de EU, hetzij als lid hetzij via allerlei akkoorden. Dat vind ik nog altijd een enthousiasmerende gedachte.”

Lees verder op De Morgen

Vlaamse wrevel over ‘solidariteit’ via Brussel

In bijna twee eeuwen is het niet gelukt om van België één land te maken. Dat voorspelt weinig goeds voor het ontstaan van een Europees gemeenschapsgevoel, schrijft Patrick van Schie.

Met de tv-serie ‘In Vlaamse velden’ begonnen onze zuiderburen onlangs de herdenking van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, nu een eeuw geleden. Waar in Nederland met ‘de oorlog’ altijd de Tweede Wereldoorlog wordt bedoeld, is voor België de Eerste Wereldoorlog de ‘Grote Oorlog’. De vijf personen uit het Gentse gezin die in de TV-serie werden gevolgd kwamen geen van allen ongeschonden uit die oorlog. Twee lieten het leven, de drie overlevers kregen elk hun eigen decepties op het gebied van liefde, bedrog, dood en verderf te verduren.

Lees verder op Trouw

Er is gewoonweg geen verenigd Europa

U kunt op 22 mei stemmen op de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Althans, er is een kansje. Een miniem kansje. U bent niet alleen bij die verkiezingen; honderden miljoenen kiezers in andere Europese landen doen ook een poging de commissievoorzitter aan te wijzen.

Maar toch, mocht dit gaan werken, dan heeft u als kiezer meer rechtstreekse invloed op de persoon van de ‘regeringsleider’ dan u op nationaal niveau heeft. In de Haagse politiek blijft het tobben met dit soort rechtstreekse invloed van de kiezer.

Wist u eigenlijk wel dat de komende verkiezingen voor het Europees parlement dit nieuwtje inhielden? En zo ja, ligt u er wakker van? U kunt kiezen tussen de christen-democraat Jean-Claude Juncker, de sociaal-democraat Martin Schulz of de liberaal Guy Verhofstadt. Spannende keuze. Maar spreken de namen aan? En dan nog; in het onwaarschijnlijke geval dat de namen aanspreken en u een goed idee heeft van de personen, welke politiek staan ze voor?

Een Europese politieke ruimte, een onderling logische set van ideeën over functie en doel van Europese politiek, bestaat niet of nauwelijks. De verkiezingen gaan over een optelsom van nationale programma’s van nationale politieke partijen.

Lees deze column van Lex Oomkes verder op Trouw

Is Europa wel opgewassen tegen het grootkapitaal?

Voorstanders van een Ander Europa zien in een sterkere EU het antwoord op de toenemende macht van het grootkapitaal. Maar de EU wordt niet voor niets Brussels Business genoemd: het is juist opgericht om de belangen van grote bedrijven te behartigen.

Door mondialisering zijn overheden niet langer in staat multinationals tot de orde te roepen. Niet alleen zijn zij soms groter dan staten (Shell heeft ongeveer dezelfde omvang als Griekenland), door liberalisering zijn zij ook steeds beter in staat om de vuist van de staat te ontwijken. Bonusplafonds? Dan gaan we naar Singapore! Hogere milieuheffingen? Dan gaan we naar de Verenigde Staten. Strengere regels voor tabaksreclame? Dan klagen wij u aan bij schimmige arbitragehoven. Correspondent Jesse Frederik schreef hier al eens over.

Verdere Europese integratie is volgens sommigen dan ook de enige manier om de doorgeschoten macht van multinationals aan banden te leggen: de Europese Unie als temmer van het grootzakelijke monster.

Het is duidelijk dat deze behoefte niet bij alle politieke partijen even sterk leeft. VVD, D66 en CDA zijn alle drie ongegeneerde cheerleaders van de ‘platte wereld’ van Thomas Friedman en hebben nauwelijks oog en oor voor de klachten van de zogenoemde ‘mondialiseringsverliezers.’ Schaalvergroting als hoogste goed – en als daarvoor meer Europese integratie nodig is dan zij het zo. Zolang zij er maar wat klein grut in de vorm van een kleinere Europese takenlijst voor terugkrijgen.

Meer oog voor de keerzijde van mondialisering en schaalvergroting vind je bij GroenLinks en de PvdA. GroenLinks wil milieuvervuiling bestrijden, China het hoofd bieden, roofzuchtige banken temmen, agressieve belastingontwijking aan banden leggen, pal staan voor mensenrechten en de internationale rechtsorde – allemaal zaken die de bewegingsvrijheden van het grootbedrijf beperken, dus geld kosten en daarom effectieve tegenmacht vereisen. En juist voor dat Andere Europa willen GroenLinks en haar Europese zusterpartijen het Europees Parlement gebruiken.

Lees deze column van Ewald Englenen verder op De Correspondent

Kunnen burgers Europa van koers laten veranderen? (3)

Deel 3: Hoe weten Europarlementariërs wat burgers willen?

“Ik hoorde dat er in 2014 verkiezingen waren, maar volgens mij heb ik daar nog nooit voor gekozen, voor het Europees Parlement. Ik kan me ook echt niet heugen dat we daar eerder voor uitgenodigd zijn om daarvoor te kiezen. Het zal wel. Maar ja, ik vind het dus een beetje vaag hoe Europa handelt. Ik weet wel dat er 26 zetels vanuit Nederland zijn. En volgens mij is VVD wel aardig groot. En ik hoor Hans van Baalen altijd, die zit in Brussel als prominent VVD’er.” (Vrouw, 42jr)

Het Europees Parlement bestaat net als de Tweede Kamer uit volksvertegenwoordigers en dus moeten Europarlementariërs weten welk beleid hun achterban wenst. Zij moeten weten welke voorstellen steun hebben van burgers uit hun lidstaat, welke richting burgers willen dat het Europees beleid op gaat en welke voorstellen volgens burgers zeker geen meerderheid mogen krijgen.

Om deze kennis op te doen, hebben Europarlementariërs een goede band met de burger nodig. Tweede Kamerleden hebben op nationaal niveau zo’n band: zij hebben via de media, opiniepeilingen en contacten met burgers en partijleden een beeld van de wensen van hun kiezers. Hoe krijgen Europarlementariërs zicht op wat burgers willen?

Lees dit artikel van Chris Aalberts verder op The Post Online

Zo snel mogelijk uit de euro

Nederland moet uit de euro, en wel zo snel mogelijk. Dat betoogt econoom Bruno de Haas in zijn nieuwe boek. Volgens De Haas was de euro vanaf het begin af aan een rampzalig idee, en kan de muntunie niet gerepareerd worden met meer Europees toezicht. Hij gaat in debat met Wim Boonstra, de hoofdeconoom van de Rabobank.

Kunnen burgers Europa van koers laten veranderen? (2)

Deel 2: Hebben burgers invloed op Europa?

“Voor Europa wordt natuurlijk niet echt direct gestemd. Er zijn natuurlijk af en toe wel van die verkiezingen, waardoor je bepaalde mensen in het Europese Parlement krijgt of wat dan ook, maar ik weet eigenlijk niet eens of ik daar überhaupt ooit voor gestemd heb. Ik vind dat meer een soort schijnvertoning op dit moment: er wordt wel gestemd, maar het blijkt dat er ontzettend weinig invloed wordt uitgeoefend, want Nederland heeft bar weinig te zeggen in Europa, volgens mij.” (Man, 23jr)

De Europese Unie besloot in 2013 dat restaurants geen kannetjes olijfolie op tafel mogen zetten. Ze moeten flesjes gebruiken waarop een label aanwezig is zodat de consument kan zien welke kwaliteit de olie heeft en of er hygiënisch is gewerkt. Er zou te veel fraude plaatsvinden met dit soort kannetjes. Nederland stemde tegen het plan en CDA-Europarlementariër Esther de Lange sprak er schande van (Joosten, 2013). De boosheid van De Lange is voor veel burgers invoelbaar: waarom maakt de Europese Unie dit soort regels? Hoe kan deze zinloze Brusselse regelgeving worden gestopt?

Europese verkiezingen lijken een ideaal moment om als burgers de Europese Unie bij te sturen. Maar zijn burgers wel in staat de Europese Unie bij te sturen? Zijn de Europese verkiezingen daarvoor eigenlijk wel een goed middel? Of gaat het om een ‘schijnvertoning’?

Lees dit artikel van Chris Aalberts verder op The Post Online