De sociaaldemocraten hebben vorige week een miljoen Europese stemmen meer gehaald dan de christendemocraten, toch zijn die laatste de grootste fractie in het Europees Parlement. Een Nederlandse stem telt zwaarder dan een Duitse stem, maar een stuk minder zwaar dan een Slowaakse stem. En Oost-Europese landen zijn veel te ruim vertegenwoordigd in het Europarlement. Dat blijkt uit een analyse van de Volkskrant van het absolute aantal stemmen dat bij de Europese Verkiezingen is uitgebracht.
Als het op verkiezingen aankomt heeft de EU wel wat weg van de Verenigde Staten. Daar krijgt de grootste partij per staat alle kiesmannen van die staat, de som van kiesmannen bepaalt de federale winnaar. Zo kon Al Gore in 2000 met een hogere ‘popular vote’ toch verliezen van George Bush. Wat kiesmannen zijn in Amerika zijn Parlementszetels in Europa: de 751 zetels zijn volgens een politiek compromis over de lidstaten verdeeld. De kiezer stemt lokaal, pas daarna voegen de lokale partijen zich met hun zetels bij een fractie in Brussel. Door die constructie vallen veel stemmen weg in het uiteindelijke resultaat. Ook de grote verschillen in opkomst leiden tot een vertekende zetelverdeling in het EP.
Wanneer de Europese Parlementszetels evenredig zouden worden verdeeld over de Europese popular vote zou de sociaaldemocratische S&D-fractie niet 196 maar 200 zetels bemachtigen. De christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) zou krimpen van 213 naar 196. Het aantal eurosceptische zetels zou groeien van 109 naar 118 en de Groenen zouden 64 zetels krijgen in plaats van de huidige 52. De liberale ALDE-fractie zou juist enkele zetels inleveren.