Veertig jaar geleden is de Europese Raad geboren waarin de grote EU-landen de dienst uitmaken.
Premier Joop den Uyl vertrok die avond nijdig uit Parijs. Had de president hem niet uitdrukkelijk beloofd het niet zó te zeggen? ‘De Europese toppen zijn dood, lang leve de Europese Raad’, riep Giscard d’Estaing die dag triomfantelijk tegen de pers. Zo kreeg Parijs ondanks alle weerstand toch zijn zin, veertig jaar geleden bij de creatie van de Europese Raad als toporgaan.
Den Uyl mocht van het Binnenhof najaar 1974 eigenlijk niet naar die Top. In vijf minuten werd daar besloten tot periodiek beraad van de regeringsleiders. Nederland was er mordicus tegen. Daarom mocht het nieuwe overleg zeker geen Europese Raad heten, zo was tevoren in het kabinet afgesproken.
Wat in 1974 begon als een thee-kransje is vandaag het opperste Europese orgaan. Merkel, Hollande, Cameron, Rutte en hun collega’s regeren vandaar Europa. Geen regeringschef kan er wegblijven. Neem de Franse president Chirac. De man was doodziek maar slaagde er destijds toch in met een dubbele luier om drie dagen en twee nachten in dit politieke circus mee te draaien.
Van de eerste dag af lag Nederland dwars. De regering voorzag (terecht) dat in zo’n gezelschap met veel kleine landen Duitsland en Frankrijk de baas gingen spelen. De ‘familiefoto’ van de hoge leiders geeft de krantenlezer een vals beeld. Berlijn en Parijs koken al vier decennia lang de besluiten voor. Nederland mikte altijd op de Europese Commissie als hoogste orgaan. Daar draaien de kleinere landen wél volop mee.
Hebben de Nederlanders nog wat bereikt met hun weerwerk?
Al in 1957 ziet Frankrijk in regelmatig topberaad hét aangrijpingspunt om samen met Duitsland Europa te regeren. Bij de schepping van de EEG, de voorloper van de EU, dwingt de Franse leider Guy Mollet de regeringsleiders naar Parijs te komen. Minister-president Willem Drees en zijn collega’s hebben daar dan weinig te bespreken. Het EEG- en het Euratom-Verdrag liggen klaar voor ondertekening door de ministers van Buitenlandse Zaken. Maar in Franse ogen kunnen alleen de hoogste nationale leiders daartoe beslissen.
Zes keer initieert vervolgens een Franse president, steeds met steun van de Duitse kanselier, een Europese topconferentie. Befaamd werd de bijeenkomst van 1969 in Den Haag. President Pompidou gaf daar bij nachtelijk beraad met kanselier Brandt het jarenlange Franse verzet op tegen de komst van de Britten.
Tijdens de hevige dubbele economische en oliecrises van de vroege jaren zeventig groeit in Parijs, Bonn en ook Londen de behoefte aan vast periodiek topoverleg. Tegelijk woekert het Nederlandse verzet tegen zulke ‘onderonsjes’ voort. De Eerste Kamer vraagt premier Den Uyl zelfs te weigeren af te reizen. Maar na zijn aftreden onthult Den Uyl dat hij stiekem best graag ging. Echtgenote Liesbeth vergezelde hem dan. Zij vond ze érg leuk, ‘die toppen’, zo vertelde zij de Brusselse correspondenten.