Nederland blijft maar doorgaan met hervormen. Allemaal in naam van Europa en modieuze ideetjes over de economie van de toekomst, een toekomst die er altijd anders uitziet dan gedacht.
Het gaat weer eens niet zo goed met de Europese economie. Italië krimpt, Frankrijk stagneert, en de Duitse groeimotor sputtert. Groot-Brittannië is nu conjunctureel koploper, met drie procent groei, maar moet ineens wel twee miljard extra aan Europa afdragen omdat de economie er volgens een nieuwe rekenmethode groter is.
De Nederlandse economie blijkt de laatste twaalf jaar 45 miljard euro meer te hebben voortgebracht dan eerst was berekend en mag 642 miljoen extra aan Brussel overmaken. Foutje, bedankt. Maar eigenlijk moeten we blij zijn, want we zijn rijker dan gedacht. Je zou denken dat onze overheidstekorten – die Zalmnorm van drie procent – er dan achteraf ook beter uitzien. Grappig dat onze Duitse en Franse vrienden, die in 2004 het Stabiliteitspact overtraden (hun laatste gezamenlijke daad), een miljard terugkrijgen. Politiek dynamiet!
Ik ben opgehouden me over de wondere wereld van de economie te verbazen. Met al zijn cijfers en modellen lijkt economie een echte wetenschap, maar zij wordt politiek gestuurd en boekhoudkundig bewaakt, alsof we na rapportage precies weten wie wat heeft gepresteerd. Ik geloof daar niet zo in, althans niet in het vermogen van beleidsmakers – altijd ambtenaren – om helderheid te scheppen. We weten nooit of de stand van de economie het gevolg is van prudent beleid of van andere zaken. Daarover valt hoogstens wat te gissen. Er zijn altijd landen met notoir wanbeleid waarvan je zeker weet hoe het niet moet, maar de ervaring leert dat juist daar moeilijk doorheen is te breken. In Zuid-Europa werk je om de overheid heen en koester je connecties. Verder doe je veel alsof.
Lees deze column van Dirk-Jan van Baar verder op de Volkskrant