Het niveau van het Songfestival is zo laag dat het om ‘meer Europa’ vraagt

De Songfestival-liedjes kunnen niet aan de lidstaten worden overgelaten: ‘Ontwerpt een Muzikale Unie, en componeert zelf een lied.’

Werkt het Eurovisie Songfestival Europese verbroedering in de hand, of leidt het juist tot een platte herbevestiging van nationale en culturele stereotypen?

Ik ben daar ook na afgelopen zaterdagavond, de avond waarop Nederland door een Vrouw met Baard werd verslagen, maar prachtig tweede werd met een goed gezongen liedje te midden van heel veel abominabel gezongen liedjes, nog niet achter. Het is geen onbelangrijke vraag, omdat de Europese demos, het fictieve Europese volk, zelden zo bij elkaar zit als bij het Eurovisie Songfestival.

Wat te denken van een mevrouw uit Azerbeidzjan, die voordat ze haar ’twelve points’ doorgaf, riep: ‘We are all one big European family now’. Je kunt veel van Azerbeidzjan zeggen, maar niet dat het uitblinkt in Europeesheid. Ver weg gelegen in Centraal-Azië, gaf het corrupte olieland vooral punten aan zijn niet-Europese buurlanden. Aan Rusland vooral. En als ik het mij goed herinner, geen punten voor Conchita Wurst, de bebaarde drag queen uit Oostenrijk. Daarmee plaatste Azerbeidzjan zich juist buiten de tolerante, diversiteit-omarmende Europese waardengemeenschap.

Om niet geheel verklaarbare redenen sloot gans Europa deze afzichtelijke kermisact van Vrouw met Baard in haar armen om hem/haar te steunen in zijn/haar strijd, ja, voor wat eigenlijk? Dat we allemaal mogen zijn, wie we zijn? Zo lust ik er nog wel een paar (worst). Een leeg gebaar van schijntolerantie op een kitschfestival dat naarstig op zoek is naar betekenis.

Lees deze column van René Cuperus verder op de Volkskrant