Geef burgers écht het laatste woord over CETA en TTIP

Woensdagavond debatteert de Tweede Kamer over de lessen van het Oekraïnereferendum. Er zal tijdens dit debat ook gesproken worden over toekomstige referendumonderwerpen. Meer Democratie, foodwatch, Milieudefensie en TNI hebben aangekondigd een referendum te willen over CETA en TTIP, als de regering tekent voor deze vrijhandelsverdragen tussen de EU en Canada en de VS. Een petitie met die oproep is inmiddels door bijna 100.000 Nederlanders ondertekend. En we zeggen er iets bij: geef burgers dan ook écht het laatste woord. Laat het verdrag pas in werking gaan bij een ja van de bevolking, en ga terug naar de tekentafel bij een nee.

Voor zo’n CETA en TTIP-referendum kunnen we leren van het Oekraïnereferendum. Over de opkomstdrempel kunnen we lang praten, maar die moet er bij een adviserend referendum eigenlijk helemaal niet zijn. Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer bestaat er ook geen opkomstdrempel. De status van een advies hangt niet af van een drempel, maar van de kwaliteit van het debat, het verschil in voor- en tegenstanders en de opkomst. Des te hoger, des te zwaarder het advies.

Een andere belangrijke les ligt op het gebied van internationale betrekkingen en het sluiten van Europese verdragen. Het beeld is ontstaan dat een minderheid in een klein landje als Nederland roet in het eten gooit van de rest. Maar dat klopt niet. De huidige ongemakkelijke situatie is het gevolg van de spelregels binnen Europa. Dit roept om andere procedures om verdragen af te sluiten en niet zoals soms geopperd wordt, om het uitsluiten van Europese verdragen van de referendumwet. Dan gooi je het kind met het badwater weg. Als burgers zich vervreemd voelen van de Europese politiek, moet je de mensen dichterbij halen en niet nog meer op afstand zetten.

Door het ‘nee’ van vorige week zit Nederland inderdaad in een vreemde positie. Zij moet haar steun voor een verdrag dat op 1 januari jl. al grotendeels in werking is getreden weer intrekken. Dat Nederland zich in deze positie bevindt komt omdat de regering in 2014 heeft ingestemd met een zogenaamde ‘voorlopige inwerkingtreding’. Hierdoor kunnen verdragen al van kracht worden voordat nationale parlementen of Europese burgers met een referendum hebben ingestemd. Deze “voorlopige inwerkingtreding” dient bij volgende verdragen geschrapt te worden. Dat is bij zowel CETA als TTIP helaas nog niet het geval. En dat is problematisch. Zo staat in een clausule van CETA dat dit verdrag zelfs bij een “nee” van onze Tweede Kamer toch nog drie jaar lang van kracht zal blijven indien het al voorlopig inwerking is getreden. Dat kan leiden tot de absurde situatie dat er bijvoorbeeld nog drie jaar lang schadeclaims ingediend kunnen worden tegen de Nederlandse staat op basis van een verdrag dat zowel ons parlement als een meerderheid van de bevolking helemaal niet wilden!

Lees deze column van Niesco Dubbelboer (Meer Democratie) verder op Joop