Beleggers in aandelen en obligaties laten zich de laatste jaren meer beïnvloeden door het beleid van centrale banken dan door economische ontwikkelingen. Het op grote schaal laten drukken van geld jaagt de beurskoersen naar nieuwe recordhoogten. Maar die beursrecords worden niet gerechtvaardigd door de veel gematigder ontwikkelingen in de ‘echte’ economie.
Dit concludeert De Nederlandsche Bank (DNB) donderdag in een nieuwe marktanalyse op haar website. Het woord ‘zeepbel’ wordt nergens genoemd, maar DNB vestigt wel de aandacht op het feit dat de huidige relatie tussen aandelen- en obligatiekoersen erg abnormaal is. Historisch gezien bewogen deze effecten zich altijd in tegenovergestelde richting. Obligaties doen het goed als beleggers risico willen mijden, terwijl aandelen juist in waarde stijgen als beleggers méér risico willen nemen.
Maar op dit moment stijgen zowel de aandelen- als de obligatiekoersen, stelt DNB vast. Tegelijkertijd dalen de prijzen van grondstoffen al sinds 2011. De grondstoffenprijzen hebben volgens DNB ‘een sterk verband met de reële economie’. Dat geldt dus blijkbaar niet voor de prijzen van aandelen en obligaties. Met andere woorden: de huidige aandelen- en obligatiekoersen hebben weinig te maken met die ‘echte’ economie.
De oorzaak legt DNB bij de centrale banken, die sinds de kredietcrisis van 2008 biljoenen euro’s nieuw geld aan de financiële sector hebben uitgedeeld. Dit beleid van ‘kwantitatieve verruiming’ (het uitbreiden van de geldhoeveelheid in de economie) werkt dus marktverstorend. De topman van DNB, Klaas Knot, is daarom zeer kritisch over kwantitatieve verruiming. Tegen de zin van Knot en vier andere ECB-bestuurders is ook de Europese Centrale Bank in maart begonnen met grootschalige geldcreatie. De ECB gaat de komende anderhalf jaar 1,1 biljoen euro extra in omloop brengen.
Al voordat de ECB dit besluit in januari nam, wees Knot op de gevaren ervan. In het Duitse weekblad Der Spiegel distantieerde hij zich er bij voorbaat van: ‘Ik ben bang dat dit plan ongewenste bijwerkingen heeft. Ik vrees dat we met zulke interventies de prijzen van diverse beleggingen zodanig verstoren, dat deze niet meer aansluiten bij de economische werkelijkheid.’