Dijsselbloem & Co wurgen de Grieken

De euro is opgezet om zwakke economieën zich te laten aanpassen aan de Duitse exportmachine, stelt Kees van der Pijl. Nu het misgaat, krijgen gewone mensen de rekening.

De strijd om Griekenland los te maken van het Ottomaanse Rijk dateert van de jaren twintig van de negentiende eeuw en maakte in Europa veel solidariteit los. De dichter Lord Byron, die met zijn eigen brigade de onafhankelijkheidsbeweging versterkte, waarschuwde de Grieken dat ze door onderlinge verdeeldheid hun zelfstandigheid weer konden verspelen. En zo ging het. Maar ondanks bezetting, dictatuur, en nu een economisch wurgregime, is de geest van verzet nooit gedoofd.

De Syriza-regering heeft met haar eis tot schadevergoeding voor de Duitse bezetting deze geschiedenis er weer bij gehaald. Ook wees zij erop dat West-Duitsland in 1953 de helft van de uitstaande schulden en herstelbetalingen van twee wereldoorlogen mocht wegstrepen. Maar dat was om de Bondsrepubliek in de Koude Oorlog mee te krijgen. Voor links gelden andere regels.

Dat bleek toen van 1967 tot 1974 een kolonelsregime aan de macht was. Coupleider Giorgios Papadopoulos was een nazicollaborateur die na de oorlog door de CIA was gerekruteerd. Duizenden van linkse sympathieën verdachte Grieken werden gearresteerd en velen gemarteld. Honderdduizenden emigreerden.

Deze ervaring staat diep in het geheugen van de Grieken gegrift, ook van hen die het prima vonden dat er werd afgerekend met progressieve krachten. De neonazipartij Gouden Dageraad, die in de politie veel aanhang heeft, zet die traditie voort.

Lees deze column van Kees van der Pijl verder op Trouw