De redelijkheid lijkt eerder te vinden in Athene dan in Brussel

Het Griekse drama komt alsmaar dichter bij zijn ontknoping. De Griekse overheid moet op korte termijn een aantal schulden terugbetalen maar heeft er niet de middelen toe. De geldschieters draaien de geldkraan dicht in de hoop dat Athene een knieval doet.

De Griekse regering is onredelijk, horen we nu van de ministers van Financiën, omdat ze de voorwaarden van de geldschieters niet wil aanvaarden. Die voorwaarden zijn dat de budgettaire besparingen onverkort worden doorgevoerd en dat de structurele hervormingen die zijn afgesproken met de vorige Griekse regering, worden uitgevoerd.

Maar zijn die voorwaarden wel redelijk?

De budgettaire besparingen die sinds 2011 aan Griekenland zijn opgelegd, hebben de Griekse economie in de grond geboord. Ze hebben miljoenen mensen in de werkloosheid en de armoede gedreven. Is het dan redelijk om te eisen dat saneringen worden voortgezet zoals de geldschieters dat vandaag blijven doen? En is het onredelijk dat een regering zich verzet tegen een beleid dat tot zoveel ellende heeft geleid? Volgens mij is redelijkheid eerder te vinden in Athene dan in Brussel, Berlijn en Frankfurt.

En de structurele hervormingen die Griekenland moet doorvoeren? Zijn die dan niet redelijk? Sommige zeker. Ik denk aan de noodzaak om de belastingen te hervormen zodat de rijke Grieken ook belastingen betalen. Maar andere structurele hervormingen zijn helemaal niet redelijk. Zo bijvoorbeeld eisen de geldschieters dat Athene het privatiseringsprogramma overeengekomen met de vorige regering, zou toepassen. Maar is het wel redelijk om wanneer een land aan de grond zit, te eisen dat het zijn kroonjuwelen voor een appel en een ei aan buitenlandse ondernemingen zou verkopen? Sommige bedrijven uit het noorden van Europa staan ongeduldig te wachten om te profiteren van de uitverkoop tegen soldenprijzen.

Lees deze column van Paul de Grauwe verder op De Morgen