ABN Amro-bestuursleden, met een vast salaris van 608.000 euro per jaar, hadden zichzelf vorige maand een ton opslag toebedacht.
Ze slikten die zeventien procent salarisverhoging pas in na protesten van de samenleving, politiek en eigen medewerkers. De bestuurders steken nog zuinig af bij de topmannen van ING en Nationale Nederlanden, die 28 en 39 procent opslag ontvingen.
Waarom verdienen bankiers zoveel meer dan andere mensen? Zelf wijzen ze er graag op dat zonder krediet de economie op z’n gat ligt – iets wat we de afgelopen jaren aan den lijve hebben ondervonden. Klopt dus. Welnu, vervolgt de bankier, de maatschappij heeft zo ongelooflijk veel baat bij goed draaiende banken, dat ze er dus ook een forse vergoeding voor over heeft.
Hier zit de denkfout. Omdat haperende banken zoveel schade aanrichten, moeten goed draaiende banken dus wel bijzonder waardevol zijn voor de economie. Dat lijkt logisch, maar is het niet. Ter vergelijking: omdat droogte zo schadelijk is, moet een overstroming wel bijzonder heilzaam zijn. Geld als water? Inderdaad, je kunt er ook te veel van hebben.
Dat is precies wat de wetenschap de laatste jaren vindt. Stel je een grafiek voor met economische groei op de verticale as en de omvang van de financiële sector, gemeten door de hoeveelheid uitstaande leningen, op de horizontale. Het lijntje geeft aan of een grotere financiële sector goed is voor economische groei (stijgende lijn) of slecht (dalend). Economen hebben de data van tientallen economieën over de laatste halve eeuw erbij gezocht en de stipjes verbonden. Wat blijkt? De curve heeft de vorm van een hobbel. Links, op het opgaande stuk, zitten landen met weinig bank. Zij hebben baat bij meer bank: hun economie gaat er harder van groeien. Rechts, voorbij de top, liggen landen die langzamer gaan groeien naarmate ze een grotere financiële sector hebben. De top zelf ligt ongeveer op de plek waar de totale hoeveelheid uitstaand krediet (van banken en andere financiële instellingen) even groot is als het bruto binnenlands product (bbp).
Schrik niet: dat punt passeerde Nederland in 1978. De financiële sector is hier al een kwart eeuw groter dan gemiddeld gesproken gezond is. De hoeveelheid uitstaande leningen is nu bijna tweeënhalf keer zo groot als onze economie. De helft daarvan is bankkrediet. Om even bij de metafoor te blijven: de bankier die ons toeroept dat we zonder hem financieel uitdrogen, heeft niet door dat het water ons tot de lippen staat.